de dood, de onbekendheid van het Ginds, komt, vroeg of laat, maar onvermijdelijk komt. - -
En daarom heb ik verleden jaar, in lange, benauwde nachten van gróóte hartzwakte, maar van volslagen geesteshelderheid, steeds kalm, zonder zenuwachtigheid berust, in wat waarschijnlijk komen ging, - - het einde! - - - - - - - - - - - - - - - -
Maar, ik heb het leven lief! Ik heb het lief, omdat er menschen zijn die ik liefheb, en omdat ik eene natuur heb die intens kan genieten van schoonheid in de schepping, van levensgenot, van allerlei kleinigheden op zichzelf, maar die voor mij waarde hebben... ik heb het leven lief, omdat ik wéét wat het me geeft op dit oogenblik, véél, veel moois, en omdat ik niet weet wat het Hierna brengen zal, en, bovenal, of er zijn zal een Hierna. - -
En déérom is er een groote vrede in mij en een groote blijdschap - - omdat ik hier terug ben, gezond, omringd van die mij lief zijn. - -
Anderen, die hier het vorig jaar met mij waren, van mijn leeftijd, en die toen zooveel gezonder schenen dan ik, zijn nochtans heengegaan, zijn vóór mij opgeroepen, drie frappante sterfgevallen dezen winter. - - En ik, die door mijn toenmaligen arts was ter dood veroordeeld bijna, ik leef nog, - - en ik drink in opnieuw de goddelijke voorjaarslucht, en ik verlustig mij nogmaals aan de zingende vogels, en ik kijk wederom met een oneindige vreugde naar de kleur-schakeering der lente om me heen. - -
Ik denk niet meer nu aan wat ik toen geleden heb, niet meer aan de lange, benauwde nachten, niet aan de eindelooze dagen van pijn, niet aan de verlammende vrees van nooit meer zullen gezond worden, niet aan de korter-wordende dagen van komend najaar, waarin alles nog grauwer scheen, nog somberder. - -
Ik denk nu nog slechts aan de liefde die ik toen ondervond, liefde van mijn omgeving, van mijn vriendin en van onze Marie, liefde en onophoudelijke toewijding, liefde óók van trouwe vrienden ginds in Holland, nooit genoeg te waardeeren vriendschap- en liefdebewijzen, waarop in waarheid het woord van toepassing is: Een vriend is beter dan een broeder, - - liefde óók van al mijn onbekende vrienden, mijn Lelie-correspondenten en mijn boeken-lezers. - -
Ik denk aan den vriendelijken, lieflijken winter in den Haag, die achter mij ligt. - -
En ik zie rondom mij, naar de herlevende schepping, naar de bloemen die weder bloeien, naar de bladen die weder groenen, naar de lucht waarin de zon weder schittert. - -
En in mijn ziel wordt het stil van een groote zwijgende dankbaarheid.
ANNA DE SAVORNIN LOHMAN.
Bad-Nauheim, 1sten Pinkster-dag 1913.