De Hollandsche Lelie. Jaargang 26(1912-1913)– [tijdschrift] Hollandsche Lelie, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende De Wieg. Zelf wou ze 't kamerwiegje maken, De moeder, voor haar eerste kind; Heel zacht en donzig moest het wezen, Licht rose zij, en rose lint. Zij droomde, àl de negen maanden, Van niets dan 't kindje dag en nacht; 't Zou slapen in zijn rose bedje, Zoo heel gerust en warm en zacht. Arm moedertje, wat is gekomen, Van al haar mooie, reine droomen? Wel kwam het kindje opzijn tijd, Maar 't lag nooit in zijn wiegje neder. - De vader heeft het lijkje teeder In 't kleine kistje neergevlijd. J. VAN REES-VAN NAUTA LEMKE. Vrij gevolgd. Vorige Volgende