De Hollandsche Lelie. Jaargang 25(1911-1912)– [tijdschrift] Hollandsche Lelie, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende Het Lied der Zee. Hoor, over Hollands blonde duinen, Een lied van naamloos wee, Een stille schreiïng van verlangen, Dat is het lied der zee. Aloverstemmend, machtig, heerlijk, Wordt ons dat lied gebracht; De woeste golven dragen 't juichend, Geweldig in hun kracht. De kleine golven zingen teeder Het murmelend golvenlied, Nog onbekend met storm en branding In eind'loos vèr verschiet. Ze zingen... zingen en omhelzen Met schuim gekroond, het strand, Tot dat zij breken en gaan rusten In 't gouden oeverzand. O trotsche zee, ik luister, luister, Met heimwee in het hart; 't Is of gij uitzingt al de⁀ellende En al de wereldsmart. En toch... ik hoor in 't lied der golven Geen rouw, geen smart alleen, Een halleluja hoor ik trillen Door weemoedsklanken heen. Het lied der zee, zoo hartdoortrillend, Vol grootsche majesteit, Is een symbool, is een belofte, Is 't lied der eeuwigheid. J. VAN REES-VAN NAUTA LEMKE. Vorige Volgende