Correspondentie van de redactie met de abonnés
De redactrice van de Holl: Lelie brengt ter kennis van de lezers van dit Blad, dat zij géén manuscripten, of brieven, haar naar aanleiding der redactie-aangelegenheden toegezonden door niet-abonnés, kan beantwoorden langs particulieren weg. De correspondentie in dit Blad dient zoowel tot de beantwoording van brieven, als tot de mededeelingen betreffende aangenomen en geweigerde bijdragen, en zij, die zelve geen abonné of abonnée zijn, kunnen dus met verwachten langs een anderen dan den correspondentie-weg te worden beantwoord. Wanneer zij door leesgezelschapkring, of samen-lezen, of op welke wijze dan ook, gelegenheid kunnen vinden de correspondentie-rubriek te volgen, dan is de redactrice bereid hen dáárin te beantwoorden.
Op dezen regel wordt voortaan géén uitzondering meer gemaakt, en afzonderlijke nommers, correspondentie-antwoorden aan niet-abonné's behelzend, worden niet meer toegezonden.
Alle Brieven moeten, om in de d.a.v. week omgaand te kunnen worden beantwoord, uiterlijk Zaterdag-ochtend in mijn bezit zijn.
Redactrice.
P.S. Het spreekt van zelf, dat deze regel alleen geldt voor eerstbeginnenden, èn voor briefschrijvers die in de corr: rubriek thuishooren.
Mela. - Nu, gij moet toch erkennen, dat ik U ditmaal niet lang op antwoord laat wachten, nietwaar? Ik plaats Uw mij tegelijk met Uw briefje toegezonden artikel zoo spoedig, omdat het inderdaad actueel is. Des te meer geduld echter moet gij hebben met de plaatsing der gedichten. Alles in eenmaal gaat onmogelijk. Geloof mij, gij zijt bijlange de eenige niet van wien ik bijdragen heb liggen van lang over 't jaar zelfs. Gij hebt U heusch niet te beklagen over mijn goedwilligheid om U zooveel mogelijk te helpen; echter, wie veel inzendt heeft allicht altijd eenige stukken wachtend. - Ik begrijp best, dat het voor U een groote teleurstelling is geweest zoo te zijn beetgenomen door dien uitgever, die U de uitgave van Uw boek beloofde, en het niet deed, en ik vrees, dat het U inderdaad niet gemakkelijk zal vallen spoedig een ander te vinden. Probeeren, altijd opnieuw probeeren, anders dan dat weet ik er ook niet op.
't Doet mij bijzonder veel genoegen, dat ook gij behoort tot hen die tegenwoordig de Lelie dubbel graag lezen om den steeds meer en meer actueelen inhoud. En ik vind het altijd prettig als mijn lezers mij eerlijk vertellen wat zij graag lezen, en wat niet. In dit geval van dat eene stukje, dat gij prullig vindt, deel ik niet gansch en al Uw meening. Zeker, literaire waarde zat er niet in. Niet dáárom heb ik 't dan ook opgenomen, maar om den inhoud, dien ik zoo wáár vond, en waarvan het mij voorkwam dat vele lezers, en vooral lezeressen-óók, zelve zouden ondervinding hebben. Nu, het blijkt dat gij-ook, als man, die ondervinding hebt. Waarom het dan ook niet eens ten papiere gebracht? Zulk een onderwerp is zoo-algemeen-menschelijk dat het allicht lotgenooten interesseert. Hartelijk gegroet.
Mevr. C.M.T.W. te Rotterdam. - Ik heb U per particuliere briefkaart geantwoord, dat ik niet begrijp welk werk U bedoelt? Daar Uw adres echter onvolledig is opgegeven, weet ik niet of de kaart terecht komt, zoodat ik mij ook per Lelie-corr. tot U wend, hopend dat dit onder Uw oogen zal komen.
Mej. Zeldenrust. - Ik schrijf Uw naam voluit, daar ik door den uitgever verneem, dat gij U tot hem hebt gewend, om inlichtingen, en dus daaruit vermoed dat gij geen abonnée, noch Lelielezeres zijt; indien ik mij in dat vermoeden vergis, dan zal deze correspondentie wel te eenigertijd onder Uw oogen komen, en verzoek ik U mij nauwkeurig op te geven, of gij onder pseudoniem inzondt, alsook den naam van het ingezondene. Het is heel goed mogelijk, dat Uw werk nog niet is beoordeeld, en evengoed is het denkbaar, dat gij onder het door U opgegeven pseudoniem reeds per corr. zijt ingelicht; indien gij de Lelie leest, dan zult gij in elk geval weten, dat particulier niet wordt geantwoord, en indien gij haar niet leest, zendt dan s.v.p. óók geen bijdragen in van dezen aard.
Mevr. E.L. - C.v.V. - Ik heb Uw briefje ontvangen. Ik had U gaarne per briefkaart geantwoord om U in te lichten waaraan het nog niet terugzenden van Uw werk is te wijten, maar gij gaaft Uw adres niet op in dat laatste briefje, en ik herinner het mij niet meer uit het hoofd; het ligt bij Uw werk in mijn huis. Door het plotselinge van mijn vertrek vergat ik U 't manuscript terug te zenden. Ik blijf echter slechts tot April weg, niet langer, en zal het U dan terstond zenden. Naar ik vertrouw hebt gij intusschen reeds in de Lelie gelezen, dat ik afwezig ben, en daardoor begrepen waaraan het uitblijven van antwoord is te wijten geweest.
Mej. P.A. - Gij schijnt helaas te behooren tot de velen die meenen, dat het voldoende is om te zeggen: Ik kan schetsen maken, een tooneelstuk