De Hollandsche Lelie. Jaargang 25
(1911-1912)– [tijdschrift] Hollandsche Lelie, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdHoofdartikel
| |
[pagina 562]
| |
wijl zij - alweer zooals zij gewoon zijn - de spreuken uit datzelfde boek, welke lijnrecht met de eersten in strijd zijn, kalmpjes negeeren. Ja, waarlijk, er staat in hun bijbel hier en daar iets over bloedvergieten en zooals aasgieren neerstrijken op hun prooi, zoo vallen zij op die bijbelsche uitspraken aan en bedienen zich ervan. Of het wetten zijn van twintig of veertig eeuwen geleden, - wat bekommeren zij zich daarom? Zij hebben recht op het bloed van hen die hun misdeden: krachtens de voorschriften van hun wraakzuchtigen God en met luider stemme eischen zij het: - Bloed s.v.p., bloed! Wij hebben er recht op: het staat in onzen bijbel! Geef ons bloed, opdat wij ons eraan verzadigen! Zoo wil dus het geloof ook ons land weldra terugvoeren naar het duister verleden, naar den tijd van koppensnellerij.Ga naar voetnoot1) En galg en schavot zullen ons spreken van christelijkenaasten-liefde-in-de-praktijk, en van christelijke beschaving. Waarom ook niet de pijnbank en de brandstapel? Wacht maar, we zijn er nog niet, ook dáárvan zal wel een vaag woord in het boek der christenen staan. Er staat óók iets in van alles-verloochenende naasten-liefde en van den booze niet weerstaan met geweld.... Maar dáárover zullen ze het later wel eens hebben: éérst de doodstraf. Er wordt honger geleden, onderdrukt, uitgebuit... Jawel, maar éérst de doodstraf! Oude van dagen, stugge werkers ééns, worden op-straat gezet, gaan een onzeker bestaan tegemoet, missen op hun ouden dag het geluk, dat zij nog zoo weinig gekend hebben, - zij leven zonder zon en liefde in stomme berusting, zonder klacht... Dat gaat hùn niet aan, den christenen: de dóódstraf! Millioenen kinderen zijn naakt en hongerig, worden der Misdaad en Prostitutie in de armen gevoerd... Welnu, geef de doodstraf, die de Maatschappij van misdadigers zal zuiveren! De doodstraf is het onovertroffen middel tegen alle maatschappelijke kwalen! Geef den christenen de doodstraf!
En nu wordt er geschreven en georeerd en het vóór en tegen van de doodstraf wordt zorgvuldig en haarfijn overwogen. Gaven de heeren zich echter even de moeite de zaak eens uit een zedelijkheids-oogpunt te beschouwen, dan zouden zij onmiddelijk de doodstraf moeten verwerpen, als zijnde in hooge mate onzedelijk. Onzedelijk? Ja, onzedelijk. Of kan er van een openbare terechtstelling een zedelijk opvoedende kracht uitgaan tot het volk, dat erheen zal trekken in dichte drommen, eerst met nieuwsgierige huivering, later als naar een pretje? Zal het niet gaan in ons land, zooals overal, in alle landen waar de doodstraf bestaat, waar men zich dagen te-voren voorbereidt op het komend vermaak: de terechtstelling, - waar zij wier woning een uitzicht daarop biedt, hun venster en dakgoten etc. verhuren, als waren het schouwburgplaatsen? O, zeker! Ook hier zal men, eenmaal de smaak van deze gruwel-vertooningen ‘beet’-hebbende, zich even bloed-belust toonen als overal elders. - Ook hier zal men in prikkelende griezeling hunkeren naar het oogenblik dat de beul zijn bijl zal nemen, - zal men zich eene aangename huivering door de leden voelen varen, als de bijl zweeft boven den hals van het slachtoffer, als die eindelijk met een doffen slag het hoofd van den romp snijdt! Of - nog gruwelijker en interessanter! - misschien ook zal er wel eens mis-geslagen worden: als de beul, met zulk een afschuw vervuld van de hem door zijn christelijke broeders aangeboden barbarenbetrekking, welke hij nu eenmaal als zoodanig heeft aanvaard, in zenuwachtige haast zijn slag verkeerd berekent en den bijl laat vallen náást het blok, of op de schouders van den ter-dood-veroordeelde... Ziehier wat men zal te genieten krijgen: 't is kortgeleden voorgevallen bij de terechtstelling van een 24-jarig meisje, dat twee moorden gepleegd had, beide uit wraakzucht, omdat de slachtoffers haar hadden tegengewerkt in haar liefde: ‘Twee der beulsknechts waren haar allengs genaderd, grepen haar onder de armen en gingen met haar, terwijl een derde achter haar aankwam, op het roodgeverfde blok toe. De scherprechter, die met rok, hooge hoed en witte handschoenen, tusschen blok en rechterstoelen in zichtbare op- | |
[pagina 563]
| |
winding en onrust wachtte, zette den hoed af, trok de handschoenen uit en ging, toen het meisje langs hem heen geleid werd, op een tafel toe om den bijl te grijpen. Maar nu gebeurde het onverwacht afschuwelijke. Op het oogenblik, toen zij bij het blok gekomen was en de achter haar loopende knecht haar de blouse van de schouders scheurde, wierp het meisje zich op den grond en omvatte schreeuwend en gillend onder inspanning van al haar krachten het blok. Een der knechts trachtte met kracht het hoofd van het slachtoffer boven op het blok te draaien, opdat de beul den doodslag zou kunnen geven, maar dit gelukte niet. Eindelijk na veel rukken en trekken begaven het meisje de krachten en werd zij met het hoofd op het blok gedrukt, terwijl twee anderen haar de handen en voeten vasthielden. Op dit oogenblik liet de scherprechter den bijl vallen, zoodat het hoofd van de romp gescheiden werd en een meter ver over den grond rolde’. 't Is waar, er wordt gestreefd naar veredeling van volksvermaken! Dit nu, de terechtstellingen van ter-dood-veroordeelden, zullen worden de nieuwste volksvermaken, die het méést ‘trekken’ zullen! Welk een verheffenden invloed zal dit uitoefenen! Hoe zullen de mannen, vrouwen en kinderen van de ‘mindere’ standen vooràl, die immers toch al zoo weinig pretjes hebben, zich nu kunnen verlustigen in het zien golven van menschen-bloed! Men verwacht, dat dit er den angst in zal brengen? Dat dit het aantal moorden aanmerkelijk zal doen verminderen? Welk een dwaasheid, de ééne bloedvlek door de andere te willen bedekken! De angst? Och kom! Zie naar Frankrijk waar het aantal moorden dat van andere landen voortdurend overtreft, ondanks guillotine, omdat dit immers afhankelijk is van voks-aard en -temperament? Zie naar alle andere landen, waar men meent de ééne misdaad te kunnen keeren door de andere en waar, juist dàárdoor, de misdaad het weligst tiert.
- Maar men zou de straf kunnen voltrekken op de binnenplaats eener gevangenis bijvoorbeeld, - in elk geval niet in het openbaar.’ Niet in het openbaar? Eilieve! en wie geeft het volk dan den waarborg dat elke schuldige wáárlijk zijn straf ondergaat? Dat men niet, door omkooperij b.v., een misdadiger van hooge geboorte, met invloedrijke relaties, met geld, de gelegenheid geeft tot ontvluchten? Biedt de geschiedenis ons daarvan niet staaltjes te over, staaltjes van klasse-rechtspraak en-omkooperij? De gelegenheid zou immers maar al te gemakkelijk zijn. En gelegenheid maakt den dief. Geen geheimzinnigheid s.v.p.! Alles openbaar. Het volk heeft recht op weten.
En stellen we ook eens de mogelijkheid eener gerechtelijke dwaling: dat een ‘misdadiger’ ter-dood is gebracht, terwijl later, bij herziening van het vonnis, blijkt dat de man onschuldig is vermoord; wat ook reeds zoo-vaak is voorgevallen. Wie is dan de verantwoordelijke persoon? Natuurlijk Niemand en Ieder. Wie stelt dan de nagelaten betrekkingen schadeloos voor dit vreeselijk verlies? Wie geeft hun den doode weder? Wie heelt dan de afschuwelijke wonde, die hun het hart zal doen bloeden? Geen, - want dat is niet meer goed te maken, nòch met praatjes, preeken, troostredenen, nòch met geld. O, dat dan de verwenschingen dier beroofden, de vervloekingen over hen die den laaghartigen moed bezaten het bloed van hun naaste te eischen, in vervulling gaan! Intusschen is de doodstraf een prachtig middel in de handen der bezittende, heerschende klasse, waarvan zij zich ruimschoots zal bedienen om zich te ontslaan van hem die haar in de uitvoering harer hebzuchtige plannen in den weg staat.Ga naar voetnoot1) Men zij dus op zijn hoede! Want nimmer heeft de karakterlooze bourgeoisie nagelaten alle haar ten-dienste staande middelen aan te wenden om haar bezit te beschermen en daardoor haar macht te handhaven. Of kunnen we niet wijzen op een Ferrer, die vermoord werd omdat hij het was, die de Vrije Gedachte in Spanje openlijk voorstond en ervoor streed, de Vrije Gedachte, die immers een gevaar is voor Kerk en Staat! - waardoor hij zich de haat op den hals haalde van den sidderenden Clerus, die | |
[pagina 564]
| |
de wacht houdt voor de brandkast, naast het monster Militarisme. -Ga naar voetnoot1) Schreeuwt het niet nòg van verontwaardiging in ons, dat een jaar geleden ongeveer, 24 japansche socialisten, - z.g.n. beschuldigd van een voorgenomen aanslag op het leven van den Mikado en zijn familie - na een geheim proces stierven aan de galg? Werden de Chicagoër anarchisten niet onschuldig gehangen, (wat later bij herziening van het vonnis bleek), als martelaren voor hun beginsel? En heeft men ook in Frankrijk niet getracht het hoofd van Jules Durand, secretaris eener arbeiders-vereen:, onder den bijl te doen vallen, omdat hij óók der bourgeoisie een doorn in de oogen was? - al moest zij haar prooi weer loslaten, dank zij het krachtig en dreigend optreden hiertegen door zijn mede-arbeiders. Welnu! Ook hier zal men zich van deze middelen gaan bedienen. Want de geldzak is immers overal en altijd dezelfde.
Richt dus galgen en guillotines op, o christenen. Eischt als wraakgierige roofbeesten het bloed van hen, die door de ellendige levensomstandigheden waarin zij geboren werden en opgevoed of door ziekelijke aandrift werden tot wie zij zijn!Ga naar voetnoot2) Eischt het bloed ook van hen die strijden voor Recht en Vrijheid van allen. Ja, laat het volk bloed ruiken en proeven - steeds méér. Maar draagt dan zèlf de verantwoordelijkheid voor de gevolgen daarvan! JOH. G. SCHIPPÉRUS. |
|