Correspondentie van de redactie met de abonnés
De redactrice van de Holl: Lelie brengt ter kennis van de lezers van dit Blad, dat zij géén manuscripten, of brieven, haar naar aanleiding der redactie-aangelegenheden toegezonden door niet-abonnés, kan beantwoorden langs particulieren weg. De correspondentie in dit Blad dient zoowel tot de beantwoording van brieven, als tot de mededeelingen betreffende aangenomen en geweigerde bijdragen, en zij, die zelve geen abonné of abonnée zijn, kunnen dus niet verwachten langs een anderen dan den correspondentie-weg te worden beantwoord. Wanneer zij door leesgezelschapkring, of samen-lezen, of op welke wijze dan ook, gelegenheid kunnen vinden de correspondentie-rubriek te volgen, dan is de redactrice bereid hen dáárin te beantwoorden.
Op dezen regel wordt voortaan géén uitzondering meer gemaakt, en afzonderlijke nommers, correspondentie-antwoorden aan niet-abonné's behelzend, worden niet meer toegezonden.
Alle Brieven moeten, om in de d.a.v. week omgaand te kunnen worden beantwoord, uiterlijk Zaterdag-ochtend in mijn bezit zijn.
Redactrice.
P.S. Het spreekt van zelf, dat deze regel alleen geldt voor eerstbeginnenden, èn voor briefschrijvers die in de corr: rubriek thuishooren.
N.A.O. - Met veel belangstelling heb ik Uw brief gelezen, en, ofschoon gij geen abonnee zijt, wil ik U gráág antwoorden, en van dienst zijn, zoo als gij dat terecht hebt voorondersteld uit de lezing mijner correspondenties met anderen. Particulier antwoord zend ik echter niet toe, zoodat gij U moet tevreden stellen met dezen zelfden openlijken weg, waarmee ook de abonnés genoegen moeten nemen. - Laat mij nu vóór alles een ding zeggen, namelijk dit, dat gij m.i. behoort tot die ongelukkige categorie, die het moeilijkst van allen is te helpen in onzen hedendaagschen harden strijd om het bestaan, namelijk tot degenen, die men heeft opgevoed in nietsdoen min of meer, en die nu ‘een betrekking zoeken’ zonder eigenlijk daartoe bepaaldelijk te zijn opgeleid. Te treuriger acht ik Uw geval, omdat het niet Uw schuld is blijkbaar, maar die van de geneesheeren, die U behandelden. M.i. laden de geneesheeren heden ten dage een ontzettend groote schuld op zich aan vele onbemiddelde meisjes, door hen dadelijk, bij elke ziekte of kwaal, of zelfs bij enkel maar algemeene zwakte of bloedarmoede, ongeschikt te verklaren voor ‘werken.’ Dat vonnis is héél gemakkelijk voor zoo'n dokter zelf, die met z'n coupétje rondrijdt, en zich door zijn rijke patienten duur laat betalen, maar de onbemiddelde meisjes, die zij aldus (quasi in haar eigen belang) raden zoo vóór alles aan hare gezondheid-alleen te denken, eindigen meestal, precies als gij, met ‘heel gezond en ‘sterk’ te worden, maar.... niet genoeg te hebben om te kunnen leven. Ik geloof dat er in dat opzicht van zoo de gezondheid boven alles plaatsen - waar het zulke gevallen geldt van ‘niet sterk zijn’ - schandelijk veel gezondigd wordt door hedendaagsche doktoren. Wie zijn de slachtoffers? De meisjes in questie zelven. Ik kan U verzekeren dat het mij, wegens den toestand van mijn
hart, al sinds jaren door verschillende doktoren is verboden te werken, of een ook maar eenigszins inspannend leven te leiden, enz. enz. Maar ik stoor er mij niet aan, om de zeer eenvoudige reden, dat ik niet rijk genoeg ben een leven van niets-doen te leiden.
Gij-intusschen waart zelve niet schuldig; maar zij die 't goed met U meenden, hebben U, op raad van die doktoren, zoo vele jaren gespaard. Daaraan is nu eenmaal niets meer te veranderen, en het blijkt dat gij, door die in Uw bezit zijnde bewijzen, van die directrice en van die families, in elk geval iemand zijt die voor 't huishouden -en het pension-wezen zich goed zoude eigenen. Daarom zou ik U den raad geven een betrekking van dien aard te zoeken, b.v. als hulp in een pension, of als huishoudster in een gesticht, of iets dergelijks. Adverteeren (mèt vermelding van degenen die U willen aanbevelen) zal wel de beste weg zijn tot dat doel. Ik weet een paar gevallen van vrouwen van Uw leeftijd en Uw omstandigheden, die op deze wijze goed zijn geslaagd. Misschien verdient het ook aanbeveling U te wenden tot Arbeid Adelt, of tot Tesselschade. Ik geloof dat de laatste vereeniging zich tegenwoordig bezighoudt met het plaatsen van dames als kinder-juffrouwen, huishoudsters, enz. 't Hoofdbestuur is, meen ik, in Utrecht, maar elke grootere plaats heeft onder-afdeelingen. Indien er bij U eenig kapitaal voorhanden is, wat dunkt U dan van zelve een pension beginnen? Desnoods met een associé? Gij ziet, ik weet óók niet anders dan U raden, want, zulke betrekkingen, als waarvoor gij geschikt zijt, liggen natuurlijk geheel en al buiten mijn eigen terrein. Als ik hóór van iemand die zoo'n hulp zoekt, dan wil ik gaarne aan U denken. Ook ben ik bereid, kosteloos, een ingezonden stukje in de Lelie op te nemen, éénmaal natuurlijk, waarin Uw vrienden U aanbevelen, mits behoorlijk met hunne namen en adressen onderteekend. Uw naam behoeft daarbij niet genoemd te worden openlijk; 't is voldoende wanneer zij willen verklaren iemand te weten, voor dit of dat geschikt, wier adres dan bij hen is te verkrijgen. Hartelijk hoop ik dat deze correspondentie U eenigzins moge helpen. Gaarne ben ik tot Uw dienst.
Rosa. - Uit Uw vorigen brief begreep ik, dat gij en hij elkaar persoonlijk kent, daar gij spraakt van ‘samen uitgaan nu en dan’. Nu maak ik uit dézen laatsten op, dat gij enkel briefwisseling samen houdt. Indien dit laatste het geval is, dan geloof ik - in verband met den overigen inhoud van Uw schrijven - dat gij zeer zeker beter doet aan deze briefwisseling een einde te maken. Immers, indien gij elkander persoonlijk kent, en dat reeds sinds langeren tijd, dan kunt gij voor U-zelf veel beter en eerlijker beoordeelen of gij in staat zijt de zaak bij vriendschap te laten blijven, dan wanneer gij dien ‘hij’ enkel