| |
| |
Hoofdartikel
Over Huwelijk en Moederschap door een Moeder.
Elke man en vrouw, geneigd tot analyseeren, op zijn jeugd en kinderjaren terugziende, de fouten en het succes van zijn of haar moeder in de moeilijkste van alle dingen, het opvoeden van kinderen nagaande, zal weten, waar zij verstandig en waarin zij zorgeloos, onwetend of niet voor de behandeling van zijn of haar speciaal temperament en karaktereigenschappen - want elk karakter verschilt evenals elk gelaat, van het andere - berekend was.
Het moederschap verkeert in zoo'n ongelukkigen toestand, dat over dit onderwerp niet genoeg geschreven noch gezegd kan worden om de aandacht van de trouwlustige wereld te vestigen op het belang, om, vóór men die verantwoordelijkheid op zich neemt, na te gaan, wat daar voor vereischt wordt.
Moederschap! - Zal de tijd aanbreken, waarop het moederschap als een beroep beschouwd zal worden? Waarom niet? Dokters en rechters en onderwijzers en geestelijken bereiden zich voor tot een ambt, waarin ze de zorg voor menschelijke wezens op zich nemen. Waarom zouden moeders dit ook niet doen? Waarom zouden vrouwen, die te zorgen hebben voor de komende generaties, haar plicht, die het heele menschelijke
| |
| |
geslacht omvat, niet als een van de grootste kunnen beschouwen en zich daar verstandig voor voorbereiden?
Neem b.v. het beroep van pleegzuster. Nog niet lang is 't geleden, dat van de pleegzuster, meestal een goedige, domme ziel, die bijna in 't geheel geen opvoeding had genoten, zoo goed als geen verstandelijke ontwikkeling geeischt werd. Bij intuitie of op de eene of andere geheimzinnige wijze werd ze, volgens 't algemeene gevoelen, geschikt voor haar taak; aanpassingsvermogen was al wat van haar gevergd werd en mocht er soms iemand door haar gebrek aan ontwikkeling sterven, of medicijnen innemen die hem voor zijn heele leven invalide maakte, dan werd haar daar geen verwijt van gemaakt. Ten slotte stond er iemand op, met de vraag: ‘Waarom zou een pleegzuster, aan wier handen zooveel kostbare levens zijn toevertrouwd, zich niet kunnen voorbereiden voor haar werk?’ Die vraag werd niet heel lang geleden gesteld en nu reeds zijn er duizenden gediplomeerde zusters, die na verscheidene jaren van studie, het menschelijk lichaam, waarvoor zij te zorgen hebben, kennen, en met verstand de plichten, haar voorgeschreven, verrichten.
Het beroep van moederschap moet als nog veel belangrijker beschouwd worden: de dag zal komen, waarop de vrouw zich zal bekwamen en voorbereiden voor de opvoeding van kinderen en studie zal maken van de psychologische en physiologische feiten, verbonden aan 't moederschap. Een vrouw zal niet langer de verantwoordelijkheid op zich durven nemen van dezen moeilijksten aller plichten, zonder de noodige kennis daarvoor eerst te hebben verworven. In andere woorden, 't moederschap zal in allen ernst als een ‘beroep’ beschouwd worden.
Het spreekt van zelf dat met het moederschap ten nauwste samenhangt de keuze van een echtgenoot, waarvan dikwijls het geluk der vrouw en de gezondheid en eigenschappen van de kinderen afhangt. Vele jonge vrouwen beschouwen dit als een onderwerp dat nauwelijks besproken behoeft te worden. Door het vooraf te bestudeeren, zou men bij een keuze zich den schijn van beredeneerdheid en onvrouwelijkheid op den hals halen. En de jonge vrouw, voor wie zooveel op 't spel staat, houdt zich met alle andere dingen bezig, het aan het toeval overlatende, welke echtgenoot dit voor haar bestemd heeft. Ik weet, wat men mij hierop zal tegenwerpen. ‘Liefde is een questie van toeval. Een jonge man en een jonge vrouw ontmoeten elkaar, wisselen blikken: het is geschied.’ Ongetwijfeld zijn er gevallen, waar dit gebeurd is en liefde onherroepelijk volgde. Dit bewijst echter ten sterkste, dat, indien mannen en vrouwen een verstandige keuze wilden doen, zij zich eigenlijk alleen maar dat gezelschap van mannen en vrouwen moesten veroorloven, met wie een verbintenis allicht geen noodlottig einde behoefde te nemen. Maar de psychologische verschijnselen, die bij de keuze van een echtgenoot in 't spel komen, zijn gewoonlijk van dien verstandigen aard. Een jonge man en jonge vrouw ontmoeten elkaar, komen fysiek met elkaar in aanraking, gevoelen zich lichamelijk tot elkaar aangetrokken en gaan waarschijnlijk, ofschoon wellicht geheel en al uiteenloopend van humeur, karakter en smaak, tot een huwelijk over.
In maar al te veel gevallen zijn de eerste vragen, die een jong meisje zich zelve of anderen haar stellen wanneer een jongmensch haar ten huwelijk vraagt: ‘Is hij van goede familie? Is hij rijk? Is hij knap?’ Gelukwenschen komen van alle kanten opdagen, als ze bevestigend beantwoord kunnen worden en minder enthousiast, als zij ontkend moeten worden; het is maar zelden dat iemand spreekt van zijn mannelijkheid, zijn waarheidsliefde, zijn oprechtheid, zijn zachtheid en geduld, en toch van deze eigenschappen hangt het levensgeluk der jonge vrouw af, waarbij vergeleken fortuin, een goede positie en een goed uiterlijk nietigheden zijn.
Aan de jonge vrouw zou ik willen zeggen: ‘Besteed al Uw tijd aan het probleem een echtgenoot te vinden, dien gij kunt liefhebben en die U kan liefhebben. Dat is een belangrijke zaak. Bedenk, bij 't kiezen van den vader Uwer kinderen dat de eigenschappen, die de kleine zal openbaren, geen betrekking hebben op vader's geld of vader's positie en dat zelfs de leelijkste gelaatstrekken mooi kunnen schijnen als ze nobele karaktereigenschappen weergeven.
En dan, laat mij hier een woord tusschenvoegen aangaande een vrouw's maatschappelijk leven. Meer en meer wint het idée veld, hoe bitter weinig zoogenaamd maatschappelijk leven aan 't werkelijke geluk afdoet. Ik heb dikwijls vrouwen, die in gezelschap den toon aangaven, gevraagd: “Geeft het uitgaan U ware vrienden?” Het antwoord was onveranderlijk: “Neen!” Geeft
| |
| |
het U voldoening en zoogenaamd genot?’ ‘Neen, het is de moeite, die ik er voor heb, bijna niet waard.’ Ik moet nog één persoon met een werkelijk ontwikkelden geest en beschaafd gemoed vinden, die in uitgaan bevrediging vond. Het verspillen van krachten aan nonsens-plichten maakt maar al te dikwijls inbreuk op natuurlijk aangeboren goede eigenschappen. Geen vrouw van de wereld kwam ooit uit den strijd met de uitgaande wereld, zonder naar lichaam en ziel achteruit te gaan.
Natuurlijk zal voor de serieus-aangelegde vrouw een groote moeielijkheid bestaan in het vinden van een man, die haar liefde waardig is. Laat haar echter den tijd om een keuze te doen, geen valsch peil er op nahouden. Menigeen zal opgemerkt hebben, hoe vele aardige, ontwikkelde meisjes langs een ongelukkig en onvoldaan oude-jonge-juffrouwschap een eenzamen ouden dag tegemoet gaan. Ze hebben gelegenheid genoeg gehad jonge mannen van karakter en zelfs van die zoo veel-begeerde goede positie en fortuin als man te krijgen, maar toch elken aanbidder hardnekkig afgeslagen. Men kan niet zeggen dat het leven dier vrouwen bepaald een mislukking is, als ze den middelbaren leeftijd voorbij, den teruggang beginnen, maar ongetwijfeld zullen ze dàt gemist hebben, wat haar bestemming is: vrouw en moeder te zijn. Terugziende op die levens, ben ik geneigd deze tragedie - omdat het leven dat niet ten volle geleefd wordt en niet aan zijn bestemming voldoet, altijd een tragedie is - toe te schrijven aan een gebrek aan doorzicht op het critieke moment. Als regel waren deze jonge meisjes te veel-eischend; misschien waren ze niet beter opgevoed als de jonge mannen, die zij ontmoetten, maar in elk geval gevoelde zij zich beschaafder, verfijnder in neigingen en smaken en maakten zich een voorstelling van een echtgenoot, waaraan, zooals zeker overbodig is te zeggen, de doorsnee-man niet kon beantwoorden. Vele jonge vrouwen zoeken heden tevergeefs dien idealen man en halen den neus verachtelijk op voor het alledaagsche artikel dat onder haar bereik is. Als een jong meisje wachten wil tot de volmaakte man komt, om haar zijn liefde te verklaren, kan ze voor goed wachten en hetzelfde geldt voor den man, die een volmaakte vrouw zoekt.
Het behoeft wel niet gezegd, dat liefde in het huwelijk de hoofdfactor is en hoe hol alles is, waar die ontbreekt. Er zijn menschen, die beweren, dat het ideale huwelijk een gevolg is niet van liefde, die verzadigd, sterft en niets overlaat, maar van wederzijdsch respect en een soort van elkaar ontzien. Deze theoriën worden gewoonlijk verkondigd door oude vrijsters en oude vrijers. Ik zou wel eens een oude vrijster en een oude vrijer op de huwelijkszee willen uitzenden in een wederzijdsch-respect-bootje van hun eigen vinding, al ware het ook alleen maar om te zien hoe zij de reis volbrachten. Niet dat ik iets aan de groote beteekenis van respect in het huwelijk wil afdingen, integendeel, waar geen respect is, is geen liefde, maar respect alleen vervangt geen liefde. In elken huiselijken twist, groot of klein, is het de teedere, pleitende liefde, welke regelrecht uit het hart komt, die ten slotte het pleit wint.
‘Volmaakte overeenstemming’, zegt een ander, ‘is het geheim van 't ideale huwe lijksgeluk.’ Maar wat is het geheim van volmaakte verwantschap in geest en aard? Liefde! Geen twee, die de liefde niet kenden, vonden ooit de eerste beginselen van ‘volmaakte overeenstemming’. Liefde is een zeldzaam instinct. Liefde is intuitief elkaar begrijpen en in den man en vrouw, die elkaar volkomen begrijpen, is het ideaal bereikt; zij vormen een eenheid: wederzijdsch begrepen en gedeeld zijn hun gedachten, hun plannen, neigingen, smaken. Wat voor den man van belang is, is ook van belang voor de vrouw en wat voor de vrouw van gewicht is, is ook van gewicht voor den man. Dat deze soort liefde uiterst zelden voorkomt, behoeft wel geen betoog.
Na liefde komt het reeds genoemde respect, dat van nog meer belang dan de onwaardeerbare gave van humor is. Respect zal zelfs de ‘verschrikkelijke intimiteit’ dragelijk maken en iemand door de meest onaangename beproevingen helpen zonder schade aan zijn ziel te veroorzaken. Daarom, mannen en vrouwen, trouw nooit, nooit met iemand, dien gij niet werkelijk acht, hoe hartstochtelijk ge hem ook moogt liefhebben. Zonder respect kan iemand nooit anders dan ongelukkig worden.
Is het noodig U het aankweeken van de meest volmaakte hoffelijkheid tusschen U beiden op 't hart te drukken? Niet in 't begin misschien, maar zeker zal dit later noodig zijn. De tijd mag zelfs aanbreken, dat Perseus zijn stem zal verheffen en zijn afkeuring over Persephone zal uitschreeuwen. Dit
| |
| |
was een nare gewoonte van onze grootvaders; de moderne vrouw is zelden zachtzinnig genoeg, om dit te verdragen. Als Perseus echter, door de eene of andere atavistische speling der natuur, zich zelf ooit op die manier mocht vergeten, zal Persephone het bijbelsche zachte antwoord van grooter uitwerking vinden dan het luidst teruggekaatst gezegde. Een zacht antwoord zal den schreeuwer, van welke sexe ook, beschaamd, tot kalmte brengen.
Niets is pijnlijker dan een getrouwd paar ruw tegen elkaar te hooren uitvaren. Vrouwen vooral, hebben soms de meest afkeurenswaardige gewoonte liefelijke waarheden naar 't hoofd van hun echtgenoot te slingeren, wanneer haar drift haar parten speelt, en de meeste mannen zijn gevoelig genoeg onder hun voorgewende onverschilligheid, om dit scherp te gevoelen en zich de stekende gezegden nog jaren te herinneren.
Sommige vrouwen, die werkelijk veel van hun echtgenooten houden, leggen er zich op toe, hen onveranderlijk in 't privé zoowel als in 't publiek te verkleinen; en ofschoon hij 't zelden zal bekennen, bekoelt het een man meer dan iemand ooit zou gelooven. Mannen houden van bewondering en lof evengoed als vrouwen, ofschoon het een artikel uit hun zeden-wetboek is om dit te verbergen. Zij voelen een snauw of een beleediging even bitter als een vrouw; waarom ook niet?
Nu we dit onderwerp toch behandelen, wil ik Persephone even influisteren, welk een verwonderlijk verzachtend effect een beetje verstandige vleierij op het geslacht der echtgenooten heeft, en hoe glad het de huwelijkswielen doet draaien. Ik meen geen onoprechte, schreeuwerige, dwaze vleierij, zooals mannen op ons loslaten, wanneer ze wenschen te behagen, niet inziende, dat complimenten, die er zoo dik op liggen, een beleediging voor iemand's verstand zijn. Niets van dat alles, natuurlijk, maar een fijn, pittig, schalksch vleiertje. Een beetje tactvolle bewondering - wat bedwongen in 't publiek, maar daarom niet minder waardeerend - zal U niet alleen dierbaarder bij hem maken dan welke betuiging van liefde ook, maar tevens een uitstekende uitwerking, zoowel geestelijk als zedelijk, bij een echtgenoot te weeg brengen.
Hetzelfde geldt voor U, galante Perseus! Een complimentje voor haar nieuwen hoed, of een woordje van lof voor haar zelf als gastvrouw, zal haar niet alleen gelukkig maken, maar tevens Uw kapitaal op liefde's Bank vermeerderen. Hier geef ik twee gesprekken weer, die ik onlangs hoorde. Het eerste werd gevoerd tusschen een jong paar, dat pas een huishouden begonnen was op een klein inkomen. Ze hadden een afternoon-tea gegeven en al de gasten waren vertrokken, behalve ik. (Ik ben een bevoorrechte persoon, zooals ge wel opgemerkt zult hebben).
Nicolette slaakte een zucht van verlichting, toen de voordeur voor de laatste keer gesloten werd en wendde zich met schitterende oogen tot Pelleas.
‘Was het niet gelukt?’ zei ze enthousiast.
‘Hm, niet kwaad!’ zei Pelleas.
‘Had ik de kamers niet gezellig gemaakt? Ik heb er toch zoo'n werk mee gehad,’ voegde zij er bij, verlangende naar een woordje van lof.
‘Phu! noem je een paar cakes snijden werk?’
Nicolette is gelukkig een bescheiden vrouwtje, die weet wanneer ze zwijgen moet, maar ze keek verslagen uit en al haar natuurlijk genoegen in haar klein partijtje was gevlogen. Hoe blij zou ze geweest zijn als Pelleas haar hand gekust en haar verteld had, dat ze een bekoorlijke gastvrouw was geweest, die alles keurig in orde had. En het vervelendste ervan was, dat hij dit werkelijk dacht. Hij was meer dan trotsch op zijn huis en zijn vrouw en beschouwde zich een knappe jongen zoo'n aardig en verstandig vrouwtje veroverd te hebben. Het lag alleen niet in zijn karakter het uit te spreken.
Het tweede geval was, toen ik trachtte Géraint en zijn vrouw te verzoenen. Ik hield heel veel van Géraint, en zijn uiterst ongelukkig huwelijksleven was altijd een bron van verdriet voor mij. Wij spraken eens onomwonden hierover en uit het dìepst van zijn hart vertelde hij mij 't eene voorval na 't andere. ‘Hier is een ander voorbeeld’, zei hij, ten slotte. ‘Het is eigenlijk belachelijk, maar jij zult me niet uitlachen, dat weet ik. Het is dwaas van me om het me te herinneren, maar - ik doe het toch. Zij zat overeind in bed, bezig heur haar te borstelen. Ik kwam de kamer binnen om haar te vragen of ik iets uit de stad voor haar kon meebrengen en daarbij ging ik voor de waschtafel staan, om mijn das recht te schuiven. We werden beiden door den spiegel weerkaatst en zij zei, plotseling, met een fijn lachje: “Wat ben je toch een
| |
| |
leelijk dier!” Dat was alles; ze zei het heel beleefd - maar - wel het doet er niet toe, het trof me ontzettend - het was zoo drommels overbodig. En ik geloof, dat het wraar is, ook; ik had er nooit te voren over nagedacht, maar ik heb dikwijls sedert -’.
Een ander voorbeeld. ‘Als ik shabby er uitzie’, zei een wanhopige echtgenoot eens tegen mij, zegt hij: ‘Waarom kan je er niet wat fatsoenlijker uitzien?’ Als ik mooi gekleed ben, heet het: ‘Alweer nieuwe kleeren! Wie moet die betalen?’ Als 't menu eens fijn is, zegt hij: ‘Die overlading zal me nog ruineeren’, en als 't gewoon is, vraagt hij: ‘Is dit alles?’
Ik heb reeds vroeger gezinspeeld op clubs, die ware lichtpunten in 't huwelijk voor vele vrouwen zijn, wat ze mij ook altijd schenen te zijn. Bijna alles, wat Uw echtgenooten niet thuis kunnen krijgen, lieve dames, kunnen ze in de club vinden. Hoe meer hun behoeften door U zijn ingewilligd, hoe aangenamer ze in den omgang zullen zijn, en dientengevolge, hoe gelukkiger Uw tehuis is. Als ze een stokpaardje hebben, gaan ze gewoonlijk naar een club, waar ze andere mannen met hetzelfde stokpaardje ontmoeten. In de club kunnen ze hun robbertje spelen, tegen het Gouvernement razen, en over hun laatste groot slem, of wat de term moge zijn, opsnijden. Natuurlijk moet ook hierin de middenweg bewandeld worden, zooals in alle goede dingen, en één avond societeit in de week voldoende zijn. Bij die gelegenheid kan mevrouw zich zelf met een boek amuseeren of, als ze van een vlijtigen aard is, haar rekeningen en correspondentie bijhouden. Een club, aangenomen dat er geen misbruik van gemaakt wordt, is een bron van genot in 't huwelijksleven.
Misschien is 't het tragische lot van de vrouwen in questie hun echtgenooten niet te kunnen vertrouwen en met reden wellicht. Ze vreezen, dat de club als een voorwendsel zal aangenomen worden om den avond in minder gewenscht gezelschap, van de vrouw's standpunt bekeken, door te brengen.
Zelfs al is dat het geval, dan nog is de club een zegen, want de vrouw kan daardoor hopen en trachten te gelooven, dat haar echtgenoot werkelijk daar is, terwijl als hij geen club heeft, de doorzichtigheid van zijn uitgaan kleur aan haar ergste vermoedens moet geven.
Een eindelooze bron van twist tusschen gehuwde lui is de geldquestie. Vrouwen zijn dikwijls verkwistend en in 't algemeen buitengewoon slecht op de hoogte van geldzaken in 't begin van haar huwelijk. Het is waar, zooals Isolde zegt: ‘Geld en diestboden bederven dikwijls 't huwelijk.’ Ik weet dat geld - het ontbreken ervan, het niet geven ervan en het verkeerd besteden ervan - dikwijls de oorzaak is van vele echtelijke twisten. Sommige mannen schijnen te meenen, dat hun vrouwen zonder geld kunnen huishouden, en die ongelukkige vrouwen hebben te vleien en smeeken en het als een gunst te beschouwen als zij eindelijk het hun toekomende huishoudgeld krijgen. Zelfs dan nog worden zij als kinderen beschouwd en de wijze waarop het geld besteed wordt, op een meest beleedigende manier nagegaan, alsof men zooveel over had om verkwistend van te zijn. Naar zijn meening, moet het uitgeven van het huishoudgeld geheel en al aan de huisvrouw worden overgelaten, evenals het budget van 't kantoor of zaak alleen den man aangaat.
Om op te sommen: Vrouwen wilt ge gelukkig zijn, maak veel werk van Uw mannen, vlei hen bescheidenlijk, lach om hun grappen houd hen niet thuis van de club, zeg hen nooit liefelijke waarheden en huil nooit. Echtgenooten prijs en bewonder Uw vrouw; bemoei U niet met haar departement: wees redelijk in geldzaken als ge niet erg royaal kunt zijn. En beide: wees verdraagzaam, verwacht niet te veel, wees vroolijk, respecteert elkaar vóór alles, kweek hoffelijkheid aan en houd van elkaar zooveel als gij kunt.
Lezer, hoeveel tevreden vrouwen kent gij - vrouwen, die werkelijk tevreden zijn? Ik vrees, dat gij ze op uw vingers kunt natellen, wanneer gij de zaak nauwkeurig onderzoekt. Ik ben geneigd te gelooven, dat de gelukkigste vrouwen in de wereld de hard-werkende zijn, niet de oververmoeide werkezels, maar vrouwen en moeders, wier handen en gedachten bezig zijn van den morgen tot den avond. Hoe minder vrouwen te doen hebben, hoe meer tijd ze vinden om zich af te vragen wat zij wenschen zouden te doen. De vlijtige huisvrouw, die voor de maaltijden van de hongerige familie moet zorgen, iste benijden vergeleken met de zich vervelende vrouw van fortuin, die zich niet meer amuseeren noch zich nuttig kàn en wil maken. Het schijnt mij toe de eerste plicht van elke vrouw, echtgenoote, moeder of meisje, te
| |
| |
zijn den weg te vinden zich nuttig te maken voor die haar 't naast staan.
Mijn brievenbus is dikwijls een vulkaan van ziedende onrust.
Het schijnt een soort van verlichting voor vele vrouwen - vrouwen ongetwijfeld waarvan de wereld veronderstelt, dat ze gelukkige echtgenooten en moeders zijn - anoniem te schrijven aan iemand van wie ze gelooven dat de in hun hart heerschende ontevredonheid begrepen zal worden. Op straat ontmoet ge dezelfde verschijnselen in een anderen vorm. Onder de met sieraden versierde japonnen kloppen ontevreden gemoederen, onder de met bloemen-beladen hoeden blikken ontevreden oogen U aan, allen verlangen de naar een ondefinieerbaar iets - een geluk dat alleen in haar fantasie bestaat, maar onbereikbaar is. Drie vrouwen hebben me onlangs geschreven en me om raad gevraagd hoe haar ziekte van ontevredenheid te genezen. Alle drie verklaarden haar echtgenooten voor goede mannen en goede verzorgers van het huisgezin, en alle drie waren moeders van gezonde en vroolijke kinderen. En toch waren deze vrouwen ongelukkig. De eene geloofde dat ze meer van een anderen man hield dan van haar eigene; de andere twee waren niet in staat de oorzaak van haar ontevredenheid uit te leggen. ‘Het leven is niet de moeite waard geleefd te worden,’ zei de eene. ‘Ik sleep me door de dagen heen, blijde als de avond voorbij is en ik naar bed kan gaan. Kunt ge me zeggen, hoe ik iets kan vinden, een doel, wat mijn leven inhoud zal geven?’
Op een badplaats ontmoette ik eens een mooie, rijkgekleede vrouw met veel uiterlijke charme, een moeder van een allerliefst kind, maar wier gezicht werd ontsierd door een uitdrukking van ontevredenheid. Er heerschte groote vroolijkheid in het hotel, veroorzaakt door gasten, die de dame in questie nog niet ontmoet had. ‘Hun vroolijkheid maakt me bepaald ziek’ zei ze. ‘Ik kan nooit van iets genieten als toeschouwster; ik moet zelf een van de medespeelsters zijn, om voldaan te zijn.’ ‘Dat is geheel ongelukkig,’ zei ik, ‘want het leven biedt zooveel gelegenheden voor ons allen waarin ons slechts de rol van toeschouwster is gegeven.’ ‘Het leven is een teleurstelling voor de meesten van ons,’ antwoordde zij. ‘Het leven is voornamelijk, bijna geheel en al, wat wij er zelf van maken,’ waagde ik. ‘Misschien,’ antwoordde ze, ‘maar we kunnen ons temperament niet veranderen.
(Wordt vervolgd.)
|
|