De Hollandsche Lelie. Jaargang 23
(1909-1910)– [tijdschrift] Hollandsche Lelie, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdHoofdartikel
| |
[pagina 674]
| |
verschillende uitdrukkingen de toekomstige verlossing bekend maakte. Gedurende dit verhaal zitten alle familieleden om den disch geschaard. Zij voelen zich dan in vergelijking met hun voorouders, vrije lieden, zijn zorgeloos en verheugd. De tafel is gedekt met het fijnste wit damast, kristal en porcelein. Op den hoofdschotel (cederschotel), die bij vele patricische Israëlieten uit gedreven zilver bestaat, liggen drie ongezuurde broeden, zinspelende op drie klassen n.l. Israëlieten, Levieten en priesters, vervolgens bitterkruid, doelende op het bittere slavenleven, een gebraden been, zinspelende op het paaschoffer, dat vroeger door ieder huisvader op den dag vóór Paschen moest gebracht worden; een ei, ter herinnering aan het feestoffer; rauwe groenten en azijn, zinspelende op de ellendige voedingsmiddelen onzer voorouders en een mengsel Haroseth (bestaande uit fijngemaakte appelen en kaneel) als symbool van de kalk of leem, waarin zij in Egypte moesten werken. Zooals men ziet, alles onschuldige dingen. En toch bestaat het bijgeloof, dat de joden bij hun Paaschfeest christenbloed gebruiken. Misschien zijn daarvan eenige geheimzinnigheden, die met het feest gepaard gaan, de oorzaak. Het gereedmaken van de tafel en het bereiden van den cederschotel heeft plaats in eene daartoe bestemde kamer, die nadat alles in gereedheid is gebracht, wordt afgesloten en 's avonds worden bij de plechtigheid andersdenkenden geweerd en de christelijke bedienden weggezonden. Dit alles is van geheimzinnigheid niet vrij te pleiten. Het personeel heeft wellicht hier en daar wat opgevangen en is daardoor nieuwsgierig geworden. Door het vreemde aangetrokken, keerden sommigen misschien terug, keken door eene even openstaande deur of sleutelgat en phantaseerden al dat zonderlinge tot iets geheel anders. Daar de anders matige joden bij deze gelegenheid nog al wijn gebruiken en den volgenden dag de sporen daarvan als roode vlekken op de tafel achtergebleven zijn, zagen zij deze vlekken voor bloed aan en deden dan een sterk gekleurd verhaal aan familieleden, kennissen, pastoor of biechtvader, vooral in katholieke landen. In protestantsche landen wordt er gelukkig minder of geen geloof aan gehecht. Zooals men ziet is hier eenige grond voor bijgeloof. De Israëlieten hebben in zekere mate zelf schuld daaraan. Laten zij bij het uitoefenen van gebruiken, ceremoniën en gebeden andersdenkenden niet weren, laten ze zooveel mogelijk eene verklaring geven van het hoe en waarom. Dan zal het bijgeloof en het misverstand zeer zeker verminderen. | |
Het Wekenfeest (Pinksteren).Het wekenfeest is op den vijftigsten dag na het Paaschfeest, vijftig dagen na den uittocht uit Egypte gaf God aan Israël de Wet, waarvan Hij de tien geboden zelf aan Israël verkondigde. Deze tien geboden zijn later door bijna de gansche menschheid overgenomen. De naam Pinksteren stamt af van het Grieksch Pentekostè (vijftig). | |
Nieuwjaarsfeest.De eerste dag der zevende maand (Tesjrie) is een dag van bazuingeschal, zoo luidt het ongeveer in den bijbel. Volgens bij de joden gezaghebbende verklaarders, dient dit bazuingeschal om ons te herinneren aan grootsche momenten in onze historie, waarbij ook op de bazuin geblazen werd, bijv. aan de Wetgeving en de Offerande van Israël, toen God zeide geen menschenoffers te begeeren en Abraham in plaats van zijn zoon, een ram ten offer bracht. De bazuin is een ramshoren. Ook dient het bazuingeschal om op te wekken tot boete en bekeering, wegens onze menschelijke tekortkomingen. Op dien dag wordt, volgens de traditie recht gesproken over de handelingen der menschen in het afgeloopen jaar. | |
Verzoendag.Op dien dag bidt men om vergiffenis voor zijn zonden en is men voornemens zich voortaan zooveel mogelijk van verkeerde dingen af te houden. Deze dag wordt doorgebracht in zelfkastijding, vasten, zoo weinig mogelijk aan zijn uiterlijk besteden (wel de beste kleeren aantrekken) en geen leeren schoenen dragen bij het bidden. De geheele dag wordt in gebed doorgebracht. De gebeden moeten door de mannen met gedekt hoofd verricht worden, hetzij in de synagoge of thuis. Dit is een volstrekt Oostersch gebruik. De jood toont dan, dat hij een deel van het goddelijke inzicht heeft, door zich geheel aan geestelijke dingen te wijden en zijne lichamelijke behoeften zooveel mogelijk het zwijgen op te leggen. Deze overwegingen moeten hem op zijn verderen levensweg van veel zonde afhouden, daar de meeste zonden ontstaan, door het toegeven aan de eischen van het lichaam. Vergrijpen tegen menschen | |
[pagina 675]
| |
moet men voor het intreden van den Verzoendag trachten ongedaan te maken. De avond van te voren begint met het gebed ‘Kol Nidrei’, waarin men de hoop uitspreekt, dat beloften, die men doet en andere dingen, die men door omstandigheden niet kan volbrengen, als ongedaan gerekend zullen worden door het Opperwezen. | |
Het LoofhuttenfeestHet Loofhuttenfeest vormt eene herinnering aan de bescherming die onze voorouders in de woestijn, waar zij veertig jaren rondzwierven vóór hun komst in Kanaän, ten deel viel. Evenals de hut den reiziger beschermt tegen regen en koude, beschermde het Opperwezen onze voorouders op dien langen tocht. Als beeld van die goddelijke bescherming geldt de loofhut, waarin men gedurende dit feest vertoeft. Ook wordt op het Loofhuttenfeest met de loelof (een palmtak) en met de esrik een ommegang door de synagoge gehouden, zooals eertijds de hoogepriesters deden. Deze palmtak, waaraan drie myrthentakken en twee takjes van een knodwilg verbonden zijn, is evenals de esrik of cederappel, een symbool van den oogst, waarmee dit feest samenvalt en dient tevens als eene hulde die aan God gebracht wordt. | |
Vreugde der Wet.Vreugde der wet is de laatste dag van bovengenoemd feest. Op dezen dag eindigt men de voorlezing van de Wet, de Pentateuch, en begint dan tevens weder op nieuw. De Pentateuch is verdeeld in wekelijksche afdeelingen. Elke week wordt zulk eene afdeeling voorgelezen en op Vreugde der Wet is men tot de laatste gevorderd. | |
Zionisme en Itoïsme.Wijlen baron Hirsch uit Weenen heeft veel voor de joden en het jodenvraagstuk gedaan. Men kan hem den vader der kolonisatiebeweging noemen. Na zijn overlijden is het Zionisme ontstaan. Dit beoogt de verdrukte of mishandelde joden zooveel mogelijk te helpen, maar het hoofddoel is een joodsch rijk te stichten en al het mogelijke te doen, om Palestina terug te krijgen, en hoewel dit haast onbereikbaar is, wordt de gedachte er aan niet prijs gegeven. Mannen als Zangwill, Max Nordau, Herzl en nog vele andere pioniers stonden aan het hoofd. Maar nu hebben zich velen onder leiding van Zangwill van de Zionisten afgescheiden, onder de naam van Joodsche Territorialistische organisatie en noemen zich verkort Itoïsten. De hoofdzetel is te Londen gevestigd. Zij hebben het idee Palestina prijsgegeven, maar niet uitgesloten. Het doel dezer organisatie is de aanschaffing van grondgebied op een autonomische basis voor die joden, welke niet kunnen of willen blijven in de landen, waar zij thans wonen. Volgens mijne meening werken de Itoïsten op sneller en doeltreffender wijze dan de Zionisten. Zij willen overal stukken land aankoopen, hetzij in Engeland, Afrika of Amerika, om de vervolgde joden zoo snel mogelijk hulp te verleenen, hen te doen emigreeren, den grooten stroom van Amerika (voornamelijk New-York) af te leiden en hun een vreedzaam, rustig en menschwaardig bestaan te verschaffen. Daartoe hebben de Itoïsten o.a. een stuk land in Texas ‘Galveston’ aangekocht en naar ik hoor is het ‘Galveston-plan’ daar reeds met succes werkzaam. De Itoïsten hebben in de groote havensteden, waar de emigranten aankomen, alles voor hen in gereedheid gebracht. Er zijn Itoschepen, waarop zij naar hun tweede vaderland vervoerd worden. Op deze schepen zijn Itoïsten, die hen met raad en daad bijstaan, hun in het nieuwe land den wegwijzen en zooveel mogelijk eene geschikte werkkring verschaffen. Van den Itoïstenbond kan ieder lid worden, van welke richting of religie men ook zij. Tot den Zionistenbond worden uitsluitend joden toegelaten. Ook de Itoïsten hebben het plan een joodschen staat te stichten, dit is ook hun einddoel. Ik denk, dat op den duur de Itoïsten het in aantal van de Zionisten zullen winnen, ofschoon zij in beginsel en einddoel naar hetzelfde streven, dat is: hunne ongelukkige geloofsgenooten, (zij het dan ieder op eigen manier) zooveel mogelijk te helpen en te trachten het joodsche vraagstuk tot een oplossing te brengen. Max Nordau is een der leiders van het Zionisme gebleven. Het Zionisme is mijns inziens niet vrij te pleiten van schwärmerei, waar het direct beoogt Palestina te verkrijgen en een joodsch rijk te stichten. Het is een utopie, in theorie heel mooi, in de practijk zal het op vele onoverkomelijke zwarigheden stuiten en blijken een onding te zijn. Ook heeft het Zionisme het grootsche idee, om, als eens het joodsche rijk verkregen | |
[pagina 676]
| |
is, daarin alle joden te vereenigen, vervolgde en niet vervolgde, onder een joodsch regime, om daardoor tevens hen, die liever buiten Palestina willen blijven wonen, er voor te beveiligen, dat hun voor de voeten geworpen wordt: ‘gij wordt maar geduld, gij zijt zwervelingen, gij hebt geen eigen land!’ En al valt die waarheid helaas, niet te loochenen, toch zou ik alle joden, Itoïst of Zionist willen toeroepen, ‘zie af van een joodschen staat.’ Gesteld: men verkreeg Palestina, men stichtte een joodsch rijk. Dan beklaag ik al bij voorbaat het hoofd van dezen staat, tenzij hij een Napoleon ware, die het joodsche volk met ijzeren vuist, met Salomo's wijsheid en met veel tact regeerde. In aanmerking genomen hun groote intelligentie, bekwaamheid, schranderheid, hunne vele groepen, kleurschakeeringen, elementen van alle landen en naties en daarbij gevoegd de onontwikkelden en onbeschaafden, hun grillig, beweeglijk karakter, het moeielijk gewennen aan discipline en ondergeschikt zijn, het overvleugelen van elkaar, het bewustzijn in een joodschen staat te zijn, waar ieder liever baas is dan knecht en waar men zijn minder goede eigenschappen of raskenmerken niet zoo in bedwang behoeft te houden als in een christenland en de tegenover elkaar staande meeningen of opinies van godsdienstigen en liberalen, zou het werkelijk geen gemakkelijke taak zijn, dit volkje in bedwang te houden. De een wil, dat op Sabbath en feestdagen alle verkeer stilstaat, de andere zou dat juist niet gedoogen. Ziedaar al deze factoren en nog zooveel meer, die het joodsche rijk weer als een zeepbel uit elkaar zouden doen spatten. Gelukkig is de toekomst van dit rijk nog zeer in de lucht te zoeken, als het misschien niet eer in het water valt. Als luchtkasteel is het dan ook het minst gevaarlijk. Ik verwacht van de Israëlieten veel meer heil in een christenstaat, waar ze goed behandeld worden. Daar moeten ze zich schikken, omdat zij gastvrijheidGa naar voetnoot*) genieten en bovendien heeft omgang met andersdenkenden een goeden invloed, men wordt minder bekrompen in zijn oordeel, wat ruimer van opvatting, dan wanneer men steeds onder eigen volkje verkeert. Vergelijk bijv. de katholieken in katholieke landen en zij die veel met andersdenkenden verkeeren. Dit geldt van ieder in zijn geloof, ook van de Protestanten. En toch moeten mannen als Zangwill en Max Nordau en vele wijze Israëlieten een anderen kijk en zienswijze hebben aangaande het ‘joodsche. rijk’, daar zij er groote offers voor over hebben, er hun beste krachten voor inspannen. Ik hoop van harte, dat ik alleen sta in mijn opinie (voel ik het soms bij intuïtie?) Dit kan alleen de toekomst oplossen. Ik breng allen groote hulde voor hun loffelijk streven, Zionisten, Itoïsten en allen die meewerken om de verdrukten te helpen en trachten het jodenvraagstuk tot een goede oplossing te brengen. DORNA. |