Boekbeschouwing.
Der Sohn des Hagar. (roman von Paul Keller) (beoordeeling op verzoek van een Lelie-lezer.)
Het is misschien niet kwaad, bij de heden ten dage algemeen heerschende onwetendheid omtrent wat in den Bijbel staat, even ter verduidelijking van den titel op te helderen, hoe Hagar met haar zoontje (zie Oude-Testament) in de woestijn werd gestooten; - - een van de vele onbegrijpelijke geschiedenissen van goddelijke wreedheid en onrechtvaardigheid, waarvan de historie der aartsvaders en geheel het oude-testament vol is.
Ook Robert Hellmich, de hoofdpersoon uit Keller's boek, is zulk een verschoppeling van de maatschappij; - een vaderlooze naar de wet. Het toeval brengt hem als straatmuzikant onder het dak van zijn intusschen met een andere vrouw gehuwden vader, en deze komt weldra achter de waarheid, maar durft die niet openlijk bekennen. Zoo tracht hij zijn schuld te boeten door het den jongen man, dien hij in dienst neemt, zoo goed en aangenaam te maken als dat mogelijk is onder de gegeven omstandigheden. - Robert zelf vermoedt niets en voelt zich dus gelukkig, totdat de waarheid hem wordt ontmaskerd. Dan wil hij geen genade, maar recht. Altijd heeft hij dien meedoogenloozen, onbekenden vader, die zijne moeder, een aan have en goed arm dienstmeisje, verleidde, en toen in den steek liet, met bitterheid gehaat. Zijn moeder, kind van fatsoenlijke ouders, verliet haar dorpje om zich en hun de ‘schande’ te besparen, beviel aan den weg, stierf. - Het kind, door pleegouders grootgebracht, dan weer verjaagd omdat hij een straf-arrest opliep gedurende zijn militair-zijn, is steeds vervuld geweest van die gedachte: wraak. En nu ook, nu hij weet, kan hij dien man, dien hij tot hiertoe dankbaar was om het vele goede dat hij van hem ontving, niet meer aanzien, vlucht liever weg op zijne beurt; omdat hij den reeds ter dood veroordeelden zieke geen verwijten wil toevoegen, en zich nogtans niet in staat voelt die in te houden in zijn tegenwoordigheid. - En hij, ook hij, sterft, als zijn moeder - alleen - eenzaam, - offer van de schuld van anderen. Er ligt over dit droevig gegeven een waas van weemoed, die dit boek maakt tot iets bijzonder gevoeligs, iets zooals je het zoo weinig meer tegenwoordig ontmoet in de literatuur. Het zijn geen slechte zedelooze ruwe menschen, zooals zeker soort realisme ze overdreven teekent tegenwoordig, het zijn integendeel in hun soort het wèlmeenende
boeren en burgers, waarmede we te doen hebben. Robert's vader Hartmann gaat diep gebukt onder zijn eigen schuld, zijn dochter, die mij wel wat overdreven-engelachtig geteekend voorkomt, lijdt met hem mede. Maar de maatschappelijke verhoudingen, in dit geval in de vrouw van Hartmann belichaamd, beletten hun openlijk den zoon en broeder te erkennen. Wel de schoonstgeteekende bladzijden vind ik die, waarin de verhouding van Robert tot Lore wordt geteekend - met den voor haar ten slotte reddenden, voor hem zoo droevigen afloop. En een kostelijke figuur is Gottlieb, de oude knecht. Zijn eenvoudige rechtschapenheid treft diep, en zijn opstel over den winter, waarmede hij ‘Peterle’ te hulp komt, is een van die vroolijke inlasschingen, waardoor de schrijver het verstaat de al te groote zwartheid van zijn tafereel te verlichten met heldere stralen. - Uit een oogpunt van gróóte kunst misschien een niet al te hoog te stellen roman, omdat de personen al te dikwijls te veel zijn ‘bedacht’, zooals b.v. dr. Friedlieb, (een nabootsing van Dickens-typen