De Hollandsche Lelie. Jaargang 23
(1909-1910)– [tijdschrift] Hollandsche Lelie, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdHoofdartikel
| |
[pagina 290]
| |
pen zoon Gunnar, of we stappen in ‘Vaerndalen’ binnen bij den kleinen vroolijken Ole Amundsen en zijn blonde vrouw Kristine, die zoo mooi kan zingen en zulke lekkere appelkoekjes bakt. En als we dan nog bij Arne Garborg op ‘Elverhoï’ geweest zijn dan klimmen we den steilen berg op naar ‘Stormandshoï.’ Daar ben ik het liefst. Daar woont de zachte, droomerige Axel Torsby met zijn hardhandige vrouw, ‘moeder Birgitta’, die verstand heeft voor twee, en die toch ook het hart op de rechte plaats heeft zitten, al toont ze het niet zoo dadelijk. Bij hun eten we een bordje Noorweegsche gort, iets
EMIL FRITHJOF KULLBERG.
anders krijgt men er zelfs op Kerstmis niet, want Torsby is heel arm, - maar misschien krijgen we er van moeder Birgitta toch wel suiker en kaneel overheen, net als kleine Astrid op dien avond toen Axel Torsby zijn zoon Tor en zijn oudste dochter Ingrid naar Fjorddalen gebracht had... Zeg Ans, wil je? Je hoeft geen koffers te pakken, je hoeft geen rondreisbiljetten te nemen, als je maar op je makkelijke stoel bij het vuur gaat zitten met Emil Frithjof Kullberg's roman: SpringtanzGa naar voetnoot1) op je schoot. Half Duitsch, half Noorsch is de naam van den schrijver. Zoo is ook het werk. Het is in het Duitsch geschreven, maar de stijl is niet die van een Duitscher, de ziel, die in dit boek leeft, nog veel minder. ‘Roman uit het Noorweegsche boerenleven’, noemt Kullberg zijn boek. En hij beschrijft het leven van die Noorweegsche boeren, zoowel als de menschen zelf, zooals slechts iemand, die dat leven zelf heeft medegeleefd, het beschrijven kan. Niet als een vreemde, een buitenstander, geeft hij zijn indrukken weer, neen, men voelt, dat alles ook in zijn eigen binnenste doorleefd en tot rijpheid gekomen is. ‘Springtanz’? - Wat is dat? ‘Het is een eigenaardig soort horlepiep, zooals de Noordsche boeren in Hallingdal hem dansen. Een kostelijke dans, met een merkwaardige, bijzondere muziek erbij,’ Zoo zegt de schrijver. ‘Springtanz’ - het is niet meer dan een woord, een titel, die met den rijken inhoud van het boek weinig te maken heeft. ‘Menschen in Fjorddalen’, zoo zou ik het noemen. ‘Springtanz’ is een ernstig boek, een degelijk boek, een boek van zedelijke waarde in de allerbeste beteekenis. Vroolijkheid, overmoed en uitgelatenheid vinden we bij deze stille menschen zelden. Wel hebben hier en daar de stemmen van blijheid en jeugd de overhand, maar de grondtoon van den roman is ernstig. Van moeite, zorg en zwaren arbeid verhaalt de dichter, van stille trouw en harde plichtvervulling, van de eeuwige worsteling der menschenzielen met de menschelijke hartstochten, van den onverbiddelijken strijd der menschen met de natuur, van geduld en taaie volharding, van onwankelbare rechtvaardigheid, van eerlijke, eenvoudig-krachtìge en in waarheid vrome zielen. ‘Springtanz’ is een boek, dat niet door eenige uiterlijke sensatie, maar alleen door de warme, innerlijke belangstellling, die men voor zijn personen gevoelt, door de eenvoudige natuurlijkheid en waarheid der teekening, door den rijkdom aan echt en diep gevoel van het begin tot het einde boeit en pakt. Geen gevleugelde woorden, geen fraaie zinnen, geen eigenaardig geformuleerde gedachten, maar door het heele werk heen een warme ader van ware, alles begrijpende menschelijkheid. Maar wat voor mij het alleraantrekkelijkste is in dit sympathiek boek, dat is de fijne karakterteekening. Geen enkele figuur, die niet leeft, die niet zijn eigen lijn, zijn speciale | |
[pagina 291]
| |
kleur gekregen heeft. Prachtige persoonlijkheden heeft de auteur in Erik Gjellerup en Arne Garborg geschapen. Beide hebben grootsche plannen, maar beide hebben niet de kracht, om ze ten uitvoer te brengen. Slechts waarlijk groote menschen kunnen een grootsche taak tot een gelukkig einde voeren. Gjellerup, wel zoowat de hoofdfiguur uit het boek, is waarlijk een groot man. Garborg gaat aan zijn eigen ijdelheid en oppervlakkigheid te gronde. Bijzonder eigenaardige karakters heeft Kullberg in de heele familie Torsby gegeven. Dat zijn menschen, die men kent, alsof men jaren met hen heeft omgegaan en die men nooit meer vergeet. De stijl van dit boek is ook iets bijzonders. Gewild eenvoudig, eigenzinnig beknopt en zakelijk, hier en daar bijna droog. Korte zinnen, krachtig en gedecideerd. Alles in den tegenwoordigen tijd, nergens aanhalingsteekens. Maar deze stijl past bij den inhoud. Beide zijn door en door gezond, echt en waar, zonder een enkele mistoon, zonder valsch pathos. In het begin lijkt deze manier van schrijven misschien een beetje hard en nuchter, langzamerhand gaat men van die echt mannelijke uitdrukkingswijze houden. Nergens blijft hij aan de oppervlakte, hij dringt door tot op den kern der dingen. Dit werk heeft de ware innerlijke harmonie van vorm en inhoud, die voor een echt kunstwerk vereischte is. Ik hoop, dat ‘springtanz’ je niet alleen eenige aangename uren zal verschaffen, maar dat je naderhand ook zult kunnen zeggen, dat het je innerlijk verrijkt heeft. Met hartelijke groeten,
als steeds
je FREDDY WIEGAND-MEURING. |