- Drukproeven kunt gij, als gij dat gaarne wenscht, van Uw artikel krijgen. Ik wil daarvoor zorgen. - Neen, op de door U bedoelde wijze kunt gij U, gelijk ook Uw boekverkooper U uitlegde, niet abonnée noemen; dat is natuurlijk wèl voldoende om de correspondentie geregeld te kunnen behouden, maar niet om de voorrechten van het abonné-zijn te genieten. Nu, dat is nu in orde.
Gij schrijft mij, dat er vele geheel onafhankelijke Christenen zijn, die den zich hun Israeliet-zijn-schamenden Joden konden toonen openlijk hunne verachting, inplaats van dat achter hun rug om te doen, en hun in hun gezicht op te vleien en te doen alsof zij aan het niet-Jood-zijn, door den veranderden naam, gelooven, terwijl zij er onder elkaar over schimpen en spotten. Gij bedoelt, zegt gij, niet die Christenen, die door hun positie of door hun finantieele afhankelijkheid tot mooi-weer-spelen tegen de oppermacht van het Israelitisch geld gedwongen zijn, maar de in die opzichten volkomen onafhankelijken onder hen. Volkomen hebt gij gelijk daarin, maar, lieve hemel, op welk gebied zijn de menschen zoo, zoo eerlijk, zoo moedig, zoo oprecht, als gij het in dit opzicht van hen verlangt.? - Niemand durft immers iets in deze laffe, kruiperige maatschappij, onafhankelijk of niet, iedereen is bang voor elkaar. Indien de wereld op dat gebied niet zoo ware, dan zou zij er vrij wat sympathieker uitzien dan zij doet. Dat het U in dit speciale geval zoo opvalt, komt omdat gij-zelve behoort tot die Israelieten, die anders, nobeler denken dan de door mij belachelijk-gemaakten, maar als gij onpartijdig oplet zult gij zien, dat de menschen lafhartig zijn op èlk gebied, en altijd achter den rug om van elkaar durven kwaadspreken, maar nooit in 't gezicht de waarheid zeggen. Juist dáárom, omdat ik zoo anders ben in dit speciale opzicht, ben ik eenling, en vind men eensdeels mijn ‘moed’ zoo iets bijzonders, en anderdeels word ik om dienzelfden moed verguisd en gehaat. - Het door U mij medegedeelde geval zal m.i. nog eerder voorkomen in de provinciesteden, in kleinere kringen, waarin de afscheiding onderling dikwijls zoo heel groot is, dan in Amsterdam, Rotterdam of den Haag. Want, vooral in de twee eerste steden, geloof ik dat alleen de bepaald-orthodoxe Joden op zichzelf leven, zonder om te gaan met Christenen.
(Aan dat laatste woord heb ik trouwens een grooten hekel, want het drukt een godsdienst-richting uit, waarmede zelfs atheïsten en spotters zich onnadenkend tooien).
De bedoeling van de Zionisten, zooals gij daaromtrent schrijft, vind ik heel sympathiek. -
- Neen, ik raad U niet aan een brochure dienaangaande uit te geven voor eigen kosten, tenzij gij er niet tegen opziet, ter wille van de goede zaak, waarschijnlijk eenige finantieele schade te lijden. Zou misschien de Zionistenbond het niet voor haar rekening, namens haarzelve, b.v. als propagandamiddel, kunnen uitgeven? - Gij kunt onder Uw artikel het pseudoniem plaatsen door U gekozen; daarin zijt gij heel vrij. - Dat gij in de Lelie nog geen recensie van mij hebt gelezen van Pierre de Coulevain, komt, omdat ik daarin slechts hollandsche schrijvers behandel. Ja, zij heeft een goeden stijl. Over het algemeen onderscheiden zich in dat bepaalde opzicht waarover gij het hebt, van achterbuurt-taal en dito-toestanden onzer moderne boeken, de fransche auteurs gunstig van onze hedendaagsche voortbrengselen; waarschijnlijk omdat bij ons de hedendaagsche literatuur voor een groot deel in handen is van zelf geheel en al uit de achterbuurt-voortgekomen, en innerlijk totaal onbeschaafd gebleven kwajongens. - Hartelijke groeten.
Agatha. - In de vorige Lelie verscheen aan Uw adres een gedachtenwisseling, die gij zult hebben gelezen? - Uw woorden naar aanleiding van Otto Knaap's brief uit Parijs, over de caricaturen van Dr. Kuyper, wil ik letterlijk overnemen ten behoeve van hem en andere lezers.
Genoemde heer laat een Franschman zeggen, dat hij Dr. Kuyper niet kent!
Nu weet een ieder, hoe men in het buitenland, ik zou zeggen, tegen heter in, over ons land en zijne bewoners denkt en spreekt, en hoe men zich niet ontziet in tijdschriften de nonsensachtigste afbeeldingen ten beste te geven.
't Is altijd wel hetzelfde thema: boeren en boerinnen op klompen en een grap over onze eenige!! voortbrengselen: kaas en Schiedammer.
Mij dunkt onze kooplui hebben daaraan veel schuld. Altijd die bespottelijke reclameplaatjes met boeren, boerinnen en Volendammervisschers er op!
Om nu nog even op Dr. Kuyper terug te komen. In Heidelberg zei eens iemand: ‘de Hollanders zijn zulk een knap man niet waard, zij waardeeren hun knappe menschen niet,’ en daar is veel van waar.
Vriend en vijand toch moet bekennen, dat Dr. Kuyper een éminent knap man is.
Aftakelen ja, ik schreef het al eens meer, daarin zijn de hollanders knap.
- Ik ben dit niet alles met U eens. Dat dr: Kuyper een knap man is, zelfs een heel knap man, dat geef ik U volkomen toe. Daarin ligt het geheim van zijn ‘De kleyne luyden’ zoo slim weten te gebruiken; onder de ‘mannen met twee namen’ is er niet een, die hem in dat opzicht van begaafdheid evenaart. - Aanleiding tot de door U veroordeelde wijze van ons in het buitenland belachelijk maken, geeft m.i. in de allereerste plaats het ongelukkige portret, ter kwade ure in den handel gebracht, van de Koningin in Friesch costuum, waardoor de vreemdelingen zich, voorgelicht door hunne illustraties, te goeder trouw verbeelden dat niet alleen deze-zelve maar wij allemaal zoo boersch gekleed rondwandelen. In het afgeloopen jaar, waarin haar portret natuurlijk weer in alle buitenlandsche bladen de rondte deed naar aanleiding der ‘blijde gebeurtenis’, kon men haar nu in een fransche dan in een engelsche illustratie of courant zoo zien afgebeeld, dikwijls met den prins in groot uniform neven haar, geärmd, waardoor het den aanschijn nog meer kreeg, als wandelt zij aldus met hem rond bij plechtige gelegenheden. In Femina, een der meestgelezen fransche tijdschriften, stond vóór eenigen tijd een plaat, waarop alle aan diabolo doende vorstinnen van Europa tot één groep waren vereenigd; de eene droeg dit elegante sportpakje, de andere dat, de koningin van Engeland, de keizerin van Rusland, de