De Hollandsche Lelie. Jaargang 23(1909-1910)– [tijdschrift] Hollandsche Lelie, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende Mijn zwakke lier. Mijn zwakke lier, zij slaat geen breed accoord: De snaren trillen zachtkens van mijn handen, Een enkel toontje zweeft op 't windje voort, Vertrilt en sterft... of zal 't belanden In gindsche rozetuinen, wit en rood En hier en daar een bloemenhartje roeren? Of zwerft een vogel rond, die 't oor het willig bood En zal hij 't op zijn wiekslag verder voeren? Ik zing geen breed accoord, een enkle toon. O, mocht die slechts in enkle harten dringen; Daar schallen in des echo's schoonste schoon! Hoe gaarne zou ik dan mijn simpel wijsje zingen! Vorige Volgende