waarin men 't mooie nòg dieper gevoelde. Wagner-zelf was de Christus, die gaf de groote gedachte, die 't heilige bezielde met zijn verheven geest. Heckel, de Adam, die aan het komende gaf de mooie belichaming, den goeden vorm en de harmonische uitbeelding. Zij hebben zóó hard gewerkt, zóó innig saamgeleefd in de grootsche idée en hebben de volmaking bijna bereikt!
Zijn heele leven was één grootsche idée, één gaan door een teedere wereld van de rijkste fantazie, een concentratie van trachten en willen en scheppen.
Was Wagner niet degene die ons weer voerde in de droomerige mystiek der middeleeuwen doordat hij zijn meeste motieven zocht in dien stof en hij juist daarom ons in zoo'n fijnen sfeer van diep, waar, ‘reinmenschlich’ voelen brengt! Hij was het toch die het neerdalen van den Heiligen Graal in tonen heeft vastgelegd, hij een der eersten die weer opnam dat thema dat in de middeleeuwen is behandeld door een vloed van Graaldichters die als om strijd de Graal tot onderwerp maakten van hun zangen.
O, dat voorspel van Lohengrin!
Die vier hooge e's, héél even aangestreken op vier violen, heft dat niet op van de wereld, doet dat niet gansch verbleeken de grauwe kleuren waarin ons dagelijks doen ons laat voortsleuren, brengt dat niet in zóó'n fijnen, sirenen sfeer - waar alles is zóó licht, zóó teer - en bovenal in ééne harmonie van al-schoonheid!
Wagner en Bayreuth zijn onafscheidelijk. Het is wreed, een letterkundige vivisectie om Wagner te scheiden van zijn dierbaar Bayreuth. Door Bayreuth is Wagner voor ons het ontzaggelijke genie geworden, een genie wàs hij - maar dat genie werd grooter in den langen strijd vol tegenspoed en miskenning die aan de stichting van Bayreuth is voorafgegaan. ‘Le génie c'est la patience’ zei Buffon. Wagner was het geduld-zelve in dien strijd. Wagner was een genie -.
Er lag iets van de imponeerende grootheid van het genie in de stille, rustige woning van den meester te Luzern. De winter kwam als met diepte en ernst van gedachten. Wanneer de avondzon zonk achter de bergen dan stond lang de groote Meester diep getroffen door die reine schoonheid, maar steeds in zich het onrustig brandend verlangen naar de volmaking die Bayreuth hem brengen moest. Dat verlangen had zijn leven uitgemaakt vanaf zijn 50ste levensjaar. Het was in 't begin van November 1871. De groote strijd was gestreden, droefheid en rouw woonden in veler harten en kalm en vast was de tred van 't genie dat schoonheid, kunst, heerlijke kunst wilde geven aan de menschheid die zóóveel lijden leed. De architecten hadden hem juist medegedeeld dat niet vóór Maart een aanvang kon worden gemaakt met den bouw van het theater en dus ook niet eerder de eerste steen kon worden gelegd. Vóór het zóóver was! Hoe gering was de medewerking en hoe stelde hem de nationale geest, waarop hij zóóveel had gebouwd, te leur!
In 't voorjaar van '72 trok Wagner naar Bayreuth, waar hij - naar eigen woorden, met vrouw en kind gelukkiger was. Daar woonde hij op zijn villa: ‘Fantaisie’.
Den 22sten Mei 1872 zou de eerste steen gelegd worden voor het Bayreuther theater. Het zou zijn de eerste phase der werkelijkheid die Wagner's onvermoeide pogen aan zijn fantasie gegeven had.
Den 16den Mei reeds waren zijn trouwe vrienden Heckel en Hans Richter aangekomen; ook Nietsche kwam zich voegen bij het blijde gezelschap dat zich vereenigde op: ‘Fantaisie’.
‘Fantaisie’ lag op eenigen afstand van de stad en toen Wagner zijn vrienden van Bayreuth zelf afhaalde, kon men zien dat er een blij licht lag in de diepe oogen en onderweg was de groote Meester vol opgewektheid en schitterde zijn humor door alles heen. Zijn goede, trouwe hond, Rusz, liep luid blaffend naast het rijtuig; altijd vergezelde hij zijn meester op diens tochten. Het is bekend dat de liefde van Wagner voor de hem omringende dieren een roerend karakter droeg. Want toen de trouwe Rusz gestorven was, toen was zijn graf naast dat wat reeds den meester wachtte en op het gesloten graf stond een steen met: ‘Hier rust en waakt Wagner's Rusz’.
De voorjaarsschemering was gevallen in de vertrekken van den huize ‘Fantaisie’. De nevel kwam over de velden en een heilige voorjaarsavondstilte weefde zich om de rustige woning. Daarbinnen zat de groote meester aan den vleugel en speelde voor den kleinen intiemen kring zijn juist beeïndigde: ‘Oproep van Hagen tot de Mannen’. Het was een bedwelmend genot, men voelde allen dat men stond aan den