voortkomen uit gebrek aan eerbied voor de ouders, en dat zij, die daarin zijn grootgeworden, in achting en liefde en ontzag voor hunnen vader en moeder, daarmee in zich hebben gelegd den grondslag tot alle deugden en groote daden. Heel mooi en heel waar, maar.... hoe wilt ge het kind, dat ge alles afnaamt, geloof, en illusie, en dat ge leerdet redeneeren en beredeneeren van de wieg af, terugbrengen ineens tot dien vorigen toestand van eenvoudig gehoorzamen zonder weten waarom, en zonder mede-oordeelen erover of de straf, of de gestelde eischen door de ouders, al- of niet rechtvaardig waren.
De maatschappij heeft zichzelve zoo ver gebracht, dat zij nu, te laat, voelt, hoe alles los staat, en dreigt ineen te zinken -; nu willen de goedgezinden onder haar wel ophouden, en achteruitgaan desnoods - maar nu is het te laat. Wat je eerst loswoelde, maak je niet zoo gemakkelijk weer vast -
Voor al Uw goede wenschen in brief twee, na Nieuwjaar geschreven, veel dank. - Dat U de honden daarbij niet hebt vergeten, is niet overbodig; zij leven in den letterlijksten zin met mijne vriendin en mij en Marie mede. -
Dat U geen boek hebt gelezen, in langen tijd, ‘dommer opgezet dan Verkocht’, vind ik een heel juiste recensie in één kort zinnetje. Want dom is juist het woord hier, omdat de schrijfster immers in alle oprechtheid bedoelt: te strijden tenbehoeve van het prostitutie-vraagstuk, terwijl zij in werkelijkheid niets anders doet, dan door zulken nonsenspraat de zaak, die zij aanvalt, bijna bevorderen, omdat elke tegenstander, met recht, zal zeggen: Als er geen betere argumenten zijn aantevoeren tegen dit kwaad, dan is het ook zoo erg nog niet ermee. - Weet U waar ik ook altijd zoo om moet lachen, als om een der vele schijnheiligheden dezer wereld, om al die voornaamheden, voorzitters van die en die vereeniging, die zoo'n boek als Verkocht zoo aandoenlijk aanprijzen, alsof niet juist van hen-zelf en van hun kringen de mééste onzedelijkheid van dien aard uitging! - Men moet l'affaire Steinheill maar volgen, om weer eens te zien, welk een vuil er heerscht, óók buiten bordeelen om, in de zoogenaamde fatsoenlijke wereld. Wat toch was mevrouw Steinheill anders dan 'n publieke vrouw, levend met elken man, die haar onderhield, en dat met medeweten van haar echtgenoot, en van al de kamerleden, staatslieden, ambtenaren, enz., die bij haar aan huis kwamen dineeren. - Geen oogenblik belette zulk een prostitutie-leven haar verkeer in de groote-wereld, integendeel; welnu, zoo is het bij ons precies, en zoo is het overal. Mevrouw Steinheill zal óók wel lid zijn geweest van een of andere vereeniging tot wering van de onzedelijkheid - precies als onze zedelijkheids-dames - wat ik-zelve in mijn kring doe komt er niet op aan, maar de aandacht trekken, door mij met bordeelen en publieke vrouwen te bemoeien (en, enpassant mijn onreine nieuwsgierigheid naar zulke dingen bevredigen), dat is
‘comme il faut.’
Dit zinnetje uit Uw brief moet ik weer eens overnemen, in Uw eigen woorden, omdat het zoo in-wàár is:
En dat de onzedelijkheid toeneemt, komt omdat de intieme huiselijkheid hoe langer hoe zeldzamer wordt, ook al dank aan de vrouwen die nu kraaien op vergaderingen over hare vertrapte rechten en onzedelijke mannen, en willen niet zien het groote recht dat haar gegeven is n.l. het moreel evenwicht in huis te handhaven, het gezin te vormen, en mede te helpen ieder in eigen kring aan de opvoeding van een heel volk! - Zoo is het!
- Ja, natuurlijk vleit het de ijdelheid eener miss Pankhurst en anderen dat ze in the Graphic staan. The Queen, geheel en al mode-tijdschrift, offert óók mede aan den tijdsgeest door de portretten van al de leidsters der vrouwenbeweging in Engeland te geven week aan week. Dat is de vloek van onzen tijd, dat de hedendaagsche woede van publiciteit en illustratie iedereen die, op welk gebied ook, al is het ook misdaad, de aandacht trekt, terstond prijs geeft aan het groote publiek, door artikelen en portretten.
Niets werkt aanstekelijker dan die ‘beroemdheid’, al is het ook maar eene van één dag, en, evenals alle rechters en advocaten ervan overtuigd zijn, dat de misdaad letterlijk wordt gekweekt door de vele lectuur erover begeleid met de portretten der interessante schuldigen, evenzeer ook ben ik overtuigd dat 9 van de 10 vrouwenbeweging-voorstandsters de eerste schrede op dien weg zetten door haren opgewekten naijver op in 't een of ander blaadje of blad gephotographeerde presidente of redevoerster of wat-ook. - Gij kunt ook al weder in dat opzicht in Johanna Steketee's Mimosa een naieve bekentenis vinden, waar zij hare heldin, de in een koepel een groot ‘werk’ opzettende doktersvrouw, laat op visite krijgen een juffrouw, die voor een uitgeverszaak werkt, en die haar lekker maakt tot koopen, door haar op te vleien met de vertooning van eenige haar, Johanna-Mimosa, nog onbekende blaadjes, prijkend met haar portret.
Dat maakt haar wild, die ontdekking, ‘dat ze toch niet zoo heelemaal onbekend was, want dat ze haar portret als “schrijfster” hadden afgedrukt hier en daar’. - En, nadat ze eerst haar dankbaarheid heeft getoond, door bij de sluwe juffrouw een heel lijstje dure boeken te bestellen, (wat zal die juffrouw achter haar rug haar de tong hebben nagestoken, om haar zich zoo laten vangen door haar ijdelheid), neemt ze het besluit nu voortaan man-lief over te leveren aan de goede-zorgen van het achttien-jarig liefdienstmeisje, dat en-passant ook de baby zal grootbrengen, en zich in haar koepel terug te trekken ter voorbereiding tot het ‘groote werk’, dat haar nog méér roem en nog méér portretten zal opleveren. - Kan het naiever? Maar - dáárom juist ook waarachtiger?
Onnoozel schildert Johanna Steketee in deze scène, wáárom het deze artisterige dametjes te doen is; en mèt haar de nuttige, en de zedelijke, en heel de schreeuw-rest evenzoo - om de aandacht te trekken!
Mej. Meijboom, de vertaalster van Verkocht, is inderdaad dezelfde, wier oplossing van de fatsoenlijke armoede-questie, met behulp van karnemelk-pap en witte neteldoeksche gordijntjes, ik indertijd, wegens de verregaande oppervlakkigheid ervan, hekelde.
- En nu nog ten slotte, lieve mevrouw, U zegt de dingen zoo raak en zoo juist, dat ik overtuigd ben hoe U ze best als U wilt kunt verwerken tot een ferm artikel. Hartelijke groeten intusschen, ook aan Uw echtgenoot, en veel dank voor Uw prettige brieven.
S.E. - Daar gij geen abonnee zijt, heb ik U laten achterstaan, zoodat Uw brief ziet op mijn intusschen reeds lang achter den rug zijnden terugkeer in Holland. - Ja, onze zomer in Holland is vrij-goed geweest, maar in het bijzonder de wintermaanden, December en Januari, die wij op Scheveningen doorbrachten, waren zeldzaam mooi, droog, veel vorst, weinig regen; scherpe kou wel is waar, maar geen vocht of mist. - 't Speet me zoo, te lezen, dat ziekte U heeft verhinderd mij te schrijven, want ik geloof, dat gij van die levens-ellende ruimschoots Uw deel ontvangen hebt, en nog ontvangt. Een goede gezondheid is een onschatbaar voorrecht, dat is zeker, en ik kan best begrijpen, dat gij onder die omstandigheden geen moed, lust, of gelegenheid hadt tot werken voor de Lelie, of voor wat ook. En vooral vind ik 't heel verstandig, dat gij niets wilt verzenden dat gij niet zelve goed vindt. Uw uitdrukking: ‘Als ik de werkelijk grooten lees op het gebied literatuur, dan ontzinkt mij de moed om me ooit te durven wagen aan iets,’ vind ik begrijpelijk. Als gij mijn dagboekbladen volgt, zult gij gelezen hebben, hoe ik zelve evenzoo denk op dat punt, hoe ik alle middelmatigheid leelijk vind, en dus zelve nooit zou hebben geschreven, hadden de omstandigheden er niet toe geleid; omdat ik maar alleen het héél-superieure der moeite waard acht van het openbaarmaken.
- Ja, daarin voelt gij mij heel juist na, dat ik geheel en al geef mij-zelve, omdat ik wil zijn oprecht en wáár; alleen zóó beteekent mijn arbeid voor de Lelie iets
- - Zooals blijkt uit het vervolg van Uw brief, léést gij de Dagboekbladen; ik ben blij dat zij U zoo interesseeren, en ook dat gij de verhouding tot mijn vader zoo hebt nagevoeld. Ja, dat is een groot geluk in mijn leven geweest hem tot vader te hebben gehad. Hem in de eerste plaats dank ik, dat ik leerde denken, en leerde zien de vluchtigheid van alle aardsche dingen. Hij was een zeer edele natuur. - Gij zegt dat een kind poëtisch is van huis uit. Dat ben ik niet met U eens wat elk