De Hollandsche Lelie. Jaargang 22(1908-1909)– [tijdschrift] Hollandsche Lelie, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende Paradijs. Ik droomde..., 'k zag een overweeldrig oord Met bloementuinen, hier en ver in 't rond: Na rozen, wit en rood, dan 't spikkelbont Van fijn gebloemt'. Schuw vloot een beekje voort En spoelde blanke lelies. In het rond, Uit wuivend groen steeg jublend een accoord, Dat wegsmolt en weer opsteeg. Aan den boord Van 't boschje, doez'lend op den achtergrond, Flauw flikkerend in gulle zonneglans, Daar schaarden fladd'rende͜engelen ten dans. En voor de lusthof - goddelijk Eden - Zag ik een uitgebreid en vaal moeras; En menschen zag ik worst'len pas voor pas: Maar geen van al zou 't ooit betreden. Vorige Volgende