zoolang ze niet zelf 't slachtoffer worden van de Mariussen - in hun familie of in hun naaste omgeving - zoolang durven ze toch niet doortasten. Ik sprak die oneerbiedige meening uit, toen ik 't eerste bericht van zijn wegloopen las, ergens op 'n hoek van 'n straat: ‘Ziezoo’ - zei ik tegen mijn vriendin - ‘nu zal 't me plezier doen, als hij onderweg een rechter of 'n dokter vermoordt - bepaald plezier.’ Ik zei het opzettelijk luide - en ik moest lachen om den blik van afschuw waarmede 'n vrouw uit het volk, die neven me stond, mij van onder tot boven mat. Zóó iets slaaf-achtigs zit in ‘het’ volk, dat ze het hoogst ongepast vinden als je oneerbiedig zoo spreekt over de hoogere klassen, over degenen die hen op den kop zitten. Daarom heb ik voor mij een hekel aan het volk omdat het zoo onberedeneerd slaafsch is - totdat het losbreekt in 'n revolutie, en dan is het gemeener en teugelloozer en valscher dan 'n wild dier - véél gemeener en véél valscher. - Denk maar eens aan den moord op de de Witten - of aan de fransche revolutie - maar, zoolang ze den voet op den nek voelen, zijn ze laf; laf en slaafsch. -
Ik ben blij dat U hebt opgemerkt wat ik schreef onlangs over die zenuwinrichtingen enz., die worden gesteund door doktoren, die finantieel erin betrokken zijn, of zelf, of hun collega's. In de bewuste correspondentie die U bedoelt had ik eigenlijk niet zoozeer de zenuwinrichtingen op het oog (ofschoon die er in de eerste plaats óók onder vallen onder die rubriek) dan wel de sanatoria voor teringlijders, die tegenwoordig in de meest-ongeschikte klimaten als paddestoelen uit den grond rijzen, en waarvan ik dientengevolge overtuigd ben dat niet het belang van de patienten, maar alleen dat van h.h. doktoren en verplegers en verpleegsters erbij voorzit. Immers dat niet-betalende arme menschen, die de reis naar een gunstig klimaat niet kunnen bestrijden, nog beter af zijn in een sanatorium ten onzent dan zonder verpleging, dat spreekt van zelf, maar dat de geneesheeren rijke, en tot vertrekken geheel en al geschikte patienten weerhouden hulp te zoeken in Davos of Meran of 'n ander gunstig gelegen kurort, waar het buiten-liggen waarachtig mogelijk is, onder het motto dat ze in de Boschjes bij Scheveningen etc. even goed diezelfde kuur kunnen doen, dat houd ik voor niets dan 'n geldmakerij; want de dokter in questie behoudt daardoor zijn patient, of doet hem over aan 'n collega, (die op zijn beurt dan weer hèm recommandeert) en de inrichting-in-questie krijgt het geld, dat anders naar 't pension of 't Kurhaus in 't buitenland zou gaan. - Maar de patient gaat er regelmatig bij dood. - (Dat komt er minder op aan.)
Ik heb nog onlangs 'n verslag onder de oogen gehad van 'n inrichting die door 'n dokter werd bestuurd (voor zenuwen), welke dokter beleefdelijk een ‘woord van dank’ wijdde aan de collega's die hem patienten hadden ‘aangebracht.’ - Toevallig kende ik een van die slachtoffers, die er dagelijks heendraafde om zich met koud water te laten bewasschen (voor veel geld), en van wie ik overtuigd ben dat zij veel gezonder ware geweest, had zij bij haar druk arbeidzaam leven dien tijd gebruikt voor wandelen of voor wat ook van uitspanning, inplaats van onnut naar die inrichting te draven en haar geld te offeren, waarvoor zij dan weer dubbel hard moest werken, terwijl zij ook nog achterna moest rusten, een tijdsverlies dus van drie à vier uren, in een groote stad, de afstanden medegerekend. Zij-ook was aan die ‘kuur’ gekomen op raad van haar ‘huisdokter’. Als men nu zoo'n den collega's bedankend verslag daarneven legt, is commentaar overbodig. Bovendien zijn de meeste doktoren nog finantieel betrokken, door aandeelen, in de zoo kwistig uit den grond rijzende ‘inrichtingen’ van allerlei aard; het spreekt dus van zelf dat zij er belang bij hebben hunne patienten te overtuigen dat ze daarin moeten - en vooral zenuw-patienten zijn zulke gemakkelijke prooien. - Zelf vinden ze zich meestal ‘interessant’, zijn lijdelijk, willen wel - en de familie wil hen graag kwijt. Hoevelen echter die er in gaan, komen er ook weer uit?? - En dan nog.! Beter - of erger? -
- - Overigens blijf ik er bij wat ik altijd heb gezegd, en wat U óók zegt apropos van Uw eigen goeden dokter, dien U waardeert, dat natuurlijk van al deze dingen geldt: den goeden niet te na gesproken. - Er zijn er ook die niet denken aan geld maken in de eerste plaats, maar dien het wel degelijk te doen is om hun vak, en om de uitoefening dáárvan. - Ik geloof dat zulke uitwassen, als die waarover ik 't hierboven heb, behooren tot den allernieuwsten tijd en tot de gevolgen van de allernieuwste levensopvattingen, waarin geen plaats meer is voor een andere gedachte dan die van bovenal geldverdienen, hoe dan ook! -
Dat wat U onlangs in een correspondentie zoo wáár vondt van die R.K. dienstbode, gevraagd door een vrije vrouw-dienstboden-vereeniging-oprichtster, die op déze wijze, door 'n door de R.K. macht in orde gehouden dienstmeisje, háár huishoudplichten liet verrichten, terwijl zij-zelve vereenigingen naloopt en jammert om kiesrecht, heb ik in verscheidene andere bladen overgenomen gezien - hetgeen voor de betreffende een goede les is.
Neen, die nicht van U, waarover U nu schrijft, en die mij een heel welkome correspondente is, ik kreeg juist weder twee brieven van haar, is niet dezelfde over wie mijn vriendin U sprak. - Het is eene andere - óók vroeger in Haarlem woonachtig. - Ik zal U niet zeggen waar zij nu is, want als zij dit nu leest, dan raadt zij Uw pseudoniem misschien eruit. -
Ik ben blij lieve mevrouw, dat de Dagboekbladen U zoo dikwijls boeien, en het spijt mij voor U uit Uw brief te vernemen, dat U Uw lief huis moet verlaten, maar de eigenlijke inhoud van dien laatsten brief is voor mij Uw mislukte tocht naar het station om mij te begroeten, - en dat alles door de te late afzending van die briefkaart, dus eigenlijk door onze schuld. En dan de chocolade en de bloemen! Mag ik U beiden heel, heel hartelijk danken voor de lieve intentie, en U voor Uw lange vergeefs staan wachten daar duizend excuses maken? - Het is alles op het laatste oogenblik zoo veranderd ineens; óók Marie ging mee, ten slotte; vandaar dat U ook háár niet meer hebt gezien toen U voorbij het huis zijt gekomen. Wij vonden het zooveel prettiger voor haar dadelijk mee te gaan dan na te komen.
En nu ten slotte, lieve mevrouw, laat U zich toch niet weerhouden door de vrees te veel of te lang te zullen schrijven, of te vermoeiend te zijn. U zijt mij wezenlijk een zoo welkome correspondente. Uw woorden komen uit Uw hart; dat voel ik; dan weegt men natuurlijk niet elk zinnetje. Ik heb U nog mijn excuus te maken, dat ik U niet, zooals U verzocht, den ontvangst van de brieven berichtte. Ik wilde ze eerder beantwoorden, en dacht daardoor dat het onnoodig zou zijn, en toen stelde ik het toch weer langer uit. - Natuurlijk is dit pseudoniem uitstekend, dat U hebt gekozen. - Mijn vriendin laat U heel hartelijk groeten. Eigenlijk heb ik U een veel beter gezelschap gezonden dan ik-zelve ben, want zij is een veel betere praatster, en geeft zich zoo oprecht-gemakkelijk, net als zij is; dus hebt U geen schade geleden; de prettige indruk was wederkeerig. - Zij had dan ook zulk een berouw de oorzaak te zijn geweest van Uw mislukten tocht, maar zij had toen zooveel aan 't hoofd, dat zij de kaart te lang uitstelde. -
Veel groeten van ons beiden. -
P.K. - Een reeds in De Telegraaf verschenen Varia kan ik niet herdrukken in de Lelie. - Het andere aangebodene vond ik bij de vele copie ter beschikking niet belangrijk genoeg.
Mevr: C.L.T. - geb. G. - Dank voor Uw mij indertijd gezonden vriendelijke briefkaart. - Uw stukje is reeds geplaatst.
J.H.D. - Ik zond U reeds particulier antwoord, schrijf U nog even om U de verzekering te geven, dat de inhoud van de door mij geweigerde verslagen niets te maken heeft met mijn niet-opname. Alleen plaatsgebrek deed mij tot die weigering overgaan, waar er zooveel reeds dringend wacht op opname. De levensgeschiedenis van den bewusten man is mij bekend, ook sommige van zijn boeken las ik; mij persoonlijk zegt zoo'n levensopvatting niets. Maar dat is Geschmackssache, of men zoo iets mooi vindt of niet. Ik heb van U nog een vroegeren brief te beantwoorden, met een bijdrage. Dat antwoord volgt nog. -