te bezitten, zooals ik gedurig tot mijn genoegen ondervind. Natuurlijk is dat voor mij een aangename ondervinding, die het voor mij zelve tot een aantrekkelijk werk maakt. Heel gaarne maak ik gebruik van Uw verlof hieronder over te nemen uit Uw beschouwing, wat mij daartoe aanleiding geven zal. - In het bijzonder vestig ik óók de aandacht van Bernarda op deze correspondentie, omdat het onderwerp, door U in Uw brief behandeld, hetzelfde is waarover zij en ik reeds herhaaldelijk correspondeerden. -
Mijne vaste overtuiging is dan ook dat zeer vele huwelijken van fijnvoelende menschen, die elkander van beide zijden begeeren, nooit tot stand komen, zoo de loop der dingen zich niet ten hunnen gunste keert, zoodat zij beide in den waan verkeeren, dat de andere partij niets voor hen voelt. Ten onrechte wordt altijd gezegd dat de man kan trouwen als hij wil. In zekeren zin is dit waar en de omstandigheden zijn hem ook meestal gunstiger dan de vrouw, maar de man, die diep voelt, verlangt en zoekt gewoonlijk naar een vrouw die van hem houdt, niet naar eene die hem begeert voor zijne positie.
Ik ben dit wat den aanhef aangaat geheel en al met U eens. Dat is immers de weemoed van menschenlot: het over en weer niet, of te laat elkaar begrijpen. Wat gij daarna laat volgen eischt nadere toelichting. Namelijk, niet dat de man kan trouwen als hij wil met de vrouw die hij begeert - wordt zoo dikwijls gezegd, maar wèl, (en dat is ook mijne opinie), dat elke man, hoe leelijk, hoe misdeeld, hoe mispunterig, hoe zedelijk en lichamelijk vervallen ook, als hij wil, nog altijd wel 'n vrouw kan krijgen, en zelfs nog wel 'n vrij knappe, en jonge, en rijke ook. - Daarvan zijn de voorbeelden legio. De trouwlustigheid bij de vrouwen is zóó groot, dat er altijd nog wel eene wordt gevonden, die ook het minste exemplaar-man met beide handen accepteert. Dit echter is iets anders dan te beweren, dat hij de vrouw zijner keuze altijd kan krijgen. Dat beweer ik althans geenzins. Integendeel. -
En de diepvoelende, hoogstaande vrouw laat niet gauw hare liefde blijken. De menschen zijn zoo vriendelijk gauw te spotten met het meisje dat hare liefde laat zien, en, zoolang zij niet zéker is ván den man dien zij liefheeft, verbergt zij ook hare gevoelens voor hem. Nu is dit een zeer treurig verschijnsel, zetelend in de fijnvoelendheid der hoogstaande vrouw, en dáárom niet te veranderen. ‘Neen, dat zou ik niet kúnnen, laten zien dat een man zooveel voor mij is!’ is gewoonlijk haar woord.
Zou déze theorie van U zoo grif opgaan? Ik geloof dat hier in de eerste plaats temperament en landaard een groote rol spelen, en dat de koudere, meer zelf beheerschte, meer nuchtere vrouwen van het Noorden zich minder gauw verraden, dan hare zusters van Italië en Frankrijk. Toch, ook hier zijn uitzonderingen te over, waarin de man wel degelijk raadt in woord en blik wat er omgaat in de ziel van de andere. - Het is overigens dunkt mij onbillijk hiervan een regel te maken van: Zoo doet de vrouw en Zoo doet ze niet.
Want dat is het wreede in 't leven, dat vele menschen zoo gelukkig zouden zijn samen als zij maar wisten van elkander!
Hieraan heb ik niets anders toe te voegen dan mijn volkomen instemming. Juist! Als we wisten van elkander, hoeveel méér elkaar begrijpen zou er zijn! Niet alleen in liefde, maar óók op ander gebied. We gaan zoo schaduwachtig aan elkaar voorbij, buigend en glimlachend en groetjes wisselend en visitetjes makend, maar wat weten we, wat begrijpen we van elkaars zieleleven! Dat gevoel van vereenzaming, midden in het leven, houdt mij-persoonlijk zoo terug van wat men noemt ‘gezelligen omgang’. - Het is zoo geestdoodend. Ik ben liever met mij-zelve alleen. Ik heb meer aan mijn gedachten, mijn boeken, mijn honden, dan aan de oppervlakkigheid die voortvloeit uit het gewone over en weer met menschen praten. -
En daarom blijft de man soms ongetrouwd, want het oppervlakkige, wufte wezentje dat hare glimlachjes aan hem verspilt om mevrouw Jhr., Mr. of Dr. te worden, begeert hij, (mits hij dat opmerkt) niet.
Dit nam ik voornamelijk over om den slotzin. - Want juist dat tusschenzinnetje daarop komt alles aan: ‘Mits hij dat opmerkt.’ En dat doet hij zoo héél dikwijls niet. Oók daarvan zijn mij zoovele voorbeelden bekend. -
Van ganscher harte onderschrijf ik in verband hiermede 't volgende:
Soms dan ook loopt hij er in. Want vele mannen vergissen zich op dit punt; eene oppervlakkige vrouw die lief is en haar best doet hem te behagen doet hem dikwijls gemakkelijk gelooven dat zij van hem houdt Want op geen enkel punt is zelfs de domme vrouw zoo slim, dan op het punt een man te behagen. Met een lief gezichtje en aanhalige maniertjes vangt zij dikwijls den flinksten man. En zeer vele mannen trouwen dan ook in de overtuiging een lief, goed, hen beminnend kind ten huwelijk te voeren, terwijl zij alleen lief is geweest en liefde voorgewend heeft om getrouwd te zijn.
Zoowel alles wat U hier schrijft omtrent het erin-loopen van den man, als van de slimheid der vrouw om hem in te pakken, is geheel en geheel mijne eigen ervaring. - Ik ken er van héél nabij, die o zoo dom zijn op elk ander punt, behalve op dat eene; die met aangeboren instinct zich zoo weten voor te doen, dat zij net andersom schijnen dan ze zijn. Daarom is valschheid dan ook een eigenschap waarin de vrouw uitmunt - mag men wel zeggen.
Plaatsgebrek dwingt mij niet zóó veel over te nemen uit Uw interessante beschouwing als ik wel zou willen; in het bijzonder trof mij hetgeen gij schrijft over dat soort man, dat uit een beredeneerd oogpunt alle deugden bezit om een vrouw gelukkig te maken, en van wien de vrouw in questie intusschen denkt: Ik heb hem niet lief. Dit is zoo wáár. Het is ook weer juist zoo weemoedig, dat het zoo wáár is. Je voelt dat hij je liefde zou verdienen, dat het jammer is voor hem, en voor je zelve misschien, dat je hem niet kunt liefhebben zooals hij 't waard zou zijn. Maar... je voelt meteen: 't gaat niet, hij laat me zoo totaal passieloos!
Omdat het zoo goed gezegd en zoo zuiver-gevoelig is, laat ik weder met volle instemming Uw woorden volgen:
Zij zal met hem allicht gelukkiger zijn dan ongehuwd te blijven. Sommige vrouwen kúnnen niet anders trouwen dan met den man dien zij liefhebben, maar dat zijn uitzonderingen; is die man edel, en bemint hij haar wederkeerig, dan heeft zij liet hoogst mogelijke geluk bereikt; beantwoordt hij hare liefde niet, of staat hij zóó laag dat zij hem niet dúrft trouwen, dan blijft zij ongetrouwd maar wordt niet gelukkig
Zoo voel ik voor mij het precies. En ook hetgeen daarna volgt:
Dat de ongehuwde vrouw meestal lijdt door haar ongehuwd zijn, staat vast. En hoe dieper zij voelt, hoe grooter haar rijkdom aan liefde is, zooveel te smartelijker is haar leed. Maar het is een edel lijden.
Niet met U eens ben ik het, dat de indruk, dien een schoone maar domme vrouw maakt op de mannen, altijd spoedig verdwijnt door haar gebrek aan intelligentie. Want als hare schoonheid van dien zinnelijken aard is, dat zij den man pakt, dan heeft hij, al is zij ook de domste gans ter wereld, alles voor haar over, en wordt haar slaaf. Ik denk niet eens hierbij aan de demi-mondaine, omdat zij bijzondere verleidingskunsten aanwendt, in elk geval haar lichaam erbij gééft, maar ik denk aan de flirtende ‘fatsoenlijke’ vrouw, wier leven bestaat in het coquetteeren met mannen, en hen tot hare bewonderaars maken. In dit genre weet ik er meer dan eene, van wie de mannen zelf achter haar rug toegeven, dat zij een uilskeuken is, maar die met dat al diezelfde mannen tot haar voortdurende aanbidders hebben, alleen door de macht van haar lichamelijk schoon.
- Ja, dat is wel waar, dat men over dit onderwerp niet raakt uitgepraat. Het interesseert dan ook steeds zoovelen onder de lezers, zooals mij gedurig blijkt. En, wat wonder ook, waar het toch ten slotte datgene is wat 't heele menschenleven behéérscht. Men moge nog zooveel doekjes eromheen winden ten behoeve der misdeelden en onvruchtbaren, en nog zooveel schermen met de alles absorbeerende heerlijkheden van kunst, nuttigheid, maatschappelijk werk, etc., in den grond is het voor geen enkel mensch een geheim, dat de behoefte aan wederzijdsche liefde (of wat er voor doorgaat) sterker is dan welk ander gevoel ter wereld ook.