een inconsequentie, een onmogelijkheid; gij meent dat ze zoo vast zitten als een muur, en zij overtuigen u met ongelooflijke tongvaardigheid dat niet zij, maar gij u hebt vergist, en met nog stouter vlucht vermeit zich dan hun geest weder in 't onzienlijk rijk der verbeelding. Ga voorzichtig met hen om, ontzie hen en houd hen in eere; want zij zijn de sprookdichters der samenleving.
En daarbij zoo onschadelijk. 't Zijn groote kinderen. Zij liegen niet om te bedriegen of om zich te bevoordeelen; zij maken u niets, maar zichzelf veel wijs; laat hen in den waan dat gij wel iets gelooft van 't geen zij vertellen, want dat ge alles voor goede munt zoudt aannemen, eischen ze niet van u. Zij liegen enkel uit behoefte, als 'n kind menigmaal doet uit zucht tot het wonderbare, 't avontuurlijke, 't onwaarschijnlijke, 't onmogelijke, kortom uit natuurlijke poëtische aandrift tot liegen. Hunne leugens zijn schoone zeepbellen, die onmiddellijk na 't verlaten van den mond uiteenspatten zonder stof van zich te geven. Laat hen bellen-blazen, en verlustig u met hen in de schoone kleuren hunner fantasieën. Ik houd van deze leugenaars bij de gratie Gods, ik ben maar bang dat ze in onze nuchtere hedendaagsche wereld van zaken-doen en zakelijk-zijn al te veel worden doodgezwegen. De poëzie der gezellige opsnijderij - bij lange na niet gelijk aan snoeverij of pocherij - de Münchhausengeest ontvlucht de samenleving. Op de societeiten en in de café's, in spoor, tram en boot is hoogstens tijd voor moppen-tappen, hoe schuiner vaak hoe gewilder. Arme poëzie der verbeelding! Men kent u alleen maar meer in de gedaante van kunst, en dan zijt ge voor zoo weinigen te genieten.
In mijn jonge-mansjaren had ik een goed vriend, een artiest-leugenaar. Als hij op de soos zeepbellen zat te blazen, was 't er gezellig en vroolijk, dan klonk de luide, gezonde en aanstekelijke lach onder de schare zijner toehoorders, en niemand minachtte hem om zijn kunst. Maar thans? Hoe is deze morgenster gevallen! Hij heeft in de prozawereld van heden zijn roem overleefd. Het noodlot kluisterde hem voor zijn heele leven aan dezelfde plaats en de nu bijna volwassen kinderen van zijn voormalige vrienden spreken spottend van ‘die vent, die zoo ontzettend liegen kan.’ Misschien ligt het ook wel een beetje aan hem zelf. Chaque âge a ses qualités. Had hij ouder geworden, niet wat minder of op andere wijze of allicht heelemaal niet meer moeten liegen? Doch - een vos verliest wel zijn haren, maar zijn streken niet.
Wie gezellig, soms ook wel geestig, doch nooit dol vermakelijk of buitengewoon gewaagd babbelen, zijn meestal - maar niet alle - dames, de sterren der gezelligheid. Een beschaafd gezellig pratende bezoekster is in uw huis een charmante charmeuse, zij verovert stormenderhand en toch met de zachtste middelen de harten harer toehoorders. Maar wee! over de gezelligheid wanneer zij spreekt ten koste van afwezigen. Hier is spreken geen zilver, doch zwijgen meer dan goud.
Wie op den juisten tijd 't juiste woord spreekt, is de rechte man op de rechte plaats; wie zwijgt waar spreken plicht is, omdat hij de waarheid kan openbaren en daardoor een noodlottige dwaling of vergissing kan voorkomen; wie in zijn bijzijn zwijgend het verkeerde laat begaan en zoodoende den schijn aanneemt van goed te keuren, zwijgend toestemt, waar soms zelfs maar een enkel woord alle misverstand zou ophelderen, is een misdadige leugenaar. Sommigen achten zich geroepen ongevraagd te spreken in zaken die hen zoogenaamd niet aangaan. Zoo'n tusschenkomst is van zeer kieschen aard. Dikwijls is 't ongepaste bemoeizucht; vaak stooten deze bemoeials dan ook hun neus en is hoon en spot hun loon. Soms is 't een gevaarlijk, terrein dat de spreker betreedt, maar hij acht het gevaar niet, indien en omdat hij de waarheid ziet beleedigd; dan zwijgt de Durchschnitts-mensch, maar de karaktervolle spreekt d.i. handelt, zoodra hij op succes durft hopen: Zola slingert zijn j'accuse tegen de gemaskerde leugens.
‘'t Is een goed spreker, die 't een zwijger verbetert’ zegt men wel eens als verontschuldiging voor gebrek aan kennis, spreekvaardigheid of moed, maar in de politiek kan 't als regel gelden, gewoonlijk kiest de zwijger de wijste party. In de Raadzaal der Honderd zijn meer sprekers dan zwijgers.
Zwaar bezondigt zich de mensch die te veel spreekt: 1o. hij benadeelt zijn gezondheid; 2o. hij beleedigt den goeden smaak; 3o. hij bederft de zaak die hij bepleit; 4o. hij stelt het geduld zijner toehoorders op een harde proef.
Van al de dwaze redevoeringen, die er gehouden worden, zijn die van Cocadorus de wijste en de verkiezingsspeeches de malste - vooral voor wie ze in ernst opvat.