later zich met dat alles warm in te stoppen, óók goed. Zoo toonen deze onervaren ‘lieve’ meisjes op hare manier haar liefde voor de kinderen die haar zijn toevertrouwd, en die natuurlijk bedorven en eigenzinnig worden, in vele gevallen lichamelijk ziek, tengevolge dezer domme behandeling. -
Wilt ge nog een paar voorbeelden, niet van hier, maar uit uw eigen vaderland en het mijne. -?
Ik heb een nu reeds overleden dame gekend, die al haar leven op de meest-mismaakte wijze moest voortsukkelen, door de schuld van het ‘lieve meisje’, door wie de moeder haar liet ‘verzorgen’ à la Johanna Steketee. Het bedoelde ‘lieve-meisje’, had haar namelijk, al kletsend, op den grond laten vallen, zóó ongelukkig, dat ze levenslang mank bleef en gebocheld.
Ander voorbeeld; toen ik-zelve nog een kind was, heeft mijn moeder een tijd lang uit medelijden zoo'n kinderwicht in haar dienst genomen, als derde meisje om tafel te dienen, want het arme wezen was met vier kleine kinderen tegelijk uit wandelen gestuurd door haar vorige meesteresse. Ze had twee in den kinderwagen, en de twee anderen liepen al. Hoe het gebeurd is, wist ze zelve niet te zeggen, maar, nommer een viel uit den wagen, en was nog denzelfden avond dood. - Smadelijk weggejaagd, en half gek van berouw en verdriet, kwam zij bij hare eigene moeder, die bij de mijne een thuis voor haar kwam vragen, om haar afleiding te bezorgen. -
En ik herhaal, uit medelijden nam mijne moeder haar. Want, steek de hand eens in eigen boezem. Zouden wij, - zelf beter-opgevoede, en méér-beschaafd groot gebrachte vrouwen, - ten slotte op dien zeer jeudigen leeftijd, van ‘een jaar of achttien’, heel veel betrouwbaarder zijn geweest? Juist daarom is het zulk een onzin en zichzelf wat wijsmaken, te zeggen: O ja, maar ze zijn niet allemaal zoo; er zijn óók wel heel anderen, aan wien men zijn kinderen wel gerust kan toevertrouwen. - Die zijn er niet, want de leeftijd en de onervarenheid sluiten dat uit. - Nog eens, steek de hand in eigen boezem, en herinner U, wat en hoe ge zelf waart op dien leeftijd. Zoudt gij U toen rekenschap hebben gegeven van uw plichten, uw verantwoordelijkheid aan een vréémd kind, niet eens uw eigen? Zoudt gij toen het geduld, en het verstand, en de ondervinding hebben gehad, het den ganschen dag liefdevol bezig te houden, te verzorgen, met gestage opoffering van uw eigen gemak en genoegen en tijd?
En dat alles wordt wèl verlangd van een ‘lief meisje’ van een jaar of achttien, dat gij opschommelt uit het eerste het beste arme gezin, dat noch manieren kent, noch begrip heeft van opvoeding, dat in negen van tien gevallen zelve is grootgebracht onoordeelkundig, en ruw, en met leelijke woorden, en diezelfde methode dus toepast op het haar toevertrouwde wezentje, en dat daarenboven, plotseling zelve meesteresse over haar tijd en haar genoegens, terwijl zij alleen met het kind wandelt of op de kinderkamer zit, in de verzoeking wordt gebracht van ondertusschen voor haar eigen plezier te gaan naaien, lezen, spelen, of wat ook, en het kind maar ‘zoet te houden’, op de manier die haar daarvoor 't meest geschikt voorkomt!
Men versta mij wel - kindermeisjes zijn misschien een noodzakelijk kwaad, ofschoon ik mijne eigene moeder, en menige andere, dikwijls heb hooren zeggen: Ik zou liever alle huiswerk zelf verrichten, en alleen een goede, vertrouwde, dure kindermeid nemen, als ik geen geld had voor méér dienstboden, dan het geld uitzuinigen op 'n jong kinderwicht, die men natuurlijk voor een béétje loon kan krijgen. - Intusschen, er is een groote reeks van gezinnen, die ook voor één volslagen dienstbode geen geld genoeg heeft, die zich dus moet behelpen met ‘meisjes van 'n jaar of achttien’, en, als er in die gezinnen dan veel kinderen zijn, dan kan de huisvrouw niet altijd overal tegelijk wezen, dan moet ze wel eens wat overlaten, van uitgaan met de kinderen enz., aan haar gehuurde hulp. -
Maar niet daartegen, tegen noodzaak-omstandigheden, is mijn artikel gericht. Het richt zich tegen de schandelijke en tegelijk idioot-achtige praatjes eener Johanna Steketee, die je wil wijsmaken, dat het ‘nuttig’ is zich aan ‘de maatschappij’ en aan ‘verwaarloosde kindertjes’ te wijden, en ondertusschen je eigen kindje over te laten aan ‘lieve meisjes’ van ‘achttien jaar of zoo’, welke de keukenmeid voor je moet opscharrelen. Het boek van Johanna Steketee wil der gehuwde vrouw den weg wijzen, in feministischen zin. Mevrouw Versluys-Poelman komt het aanpreeken als zoodanig, met een voorwoord. Welnu, men kan zien hoe schromelijk deze wegwijster in de war is met de ware plicht eener gehuwde vrouw, als men verneemt dat hare heldin een getrouwde vrouw is, die niet behoeft te werken om den broode, maar het doet uit plezier, die als zoodanig boekenrecenseeren veel ‘nuttiger’ vindt, dan haar eigen kindje grootbrengen, en, nadat zij een half jaar lang na zijn geboorte heeft gemokt en gemopperd over het ‘tijdverlies’ dat hij teweegbrengt, als schoone oplossing van alle moeilijkheden uitvindt: een lief meisje van een jaar of achttien, die hem totaal zal verzorgen, terwijl zijzelve ondertusschen in 'n ‘artistieken’ koepel gaat zitten boekenrecenseeren, en treuren over ‘de verwaarloosde kindertjes in de maatschappij.’ -
ANNA DE SAVORNIN LOHMAN.