Excelsior. - Welk een verrassing! - Ik stond er van te kijken, mijn vriendin en onze Marie niet minder! Hartelijk, hartelijk dank! - Waarom zou ik U een ‘uitbrander’ geven? -
Om nog even op die cadeautjes-questie terug te komen; neen, ik vind het heerlijk je te omringen met prettige souvenirs, al zijn die ook nog zoo gering en eenvoudig. Zoo hebben wij drieën, want onze Marie doet, sedert ze meereist met ons, daaraan ook mee, de gewoonte elkaar van elk plaatsje waar we een tochtje heen maken een souvenirtje te geven, wel altijd iets bruikbaars, een doosje, een hoedenspeld, een zakspiegeltje, wat het ook zij, of hoe eenvoudig ook, maar iets dat ons herinnert aan dien prettigen dag. En daardoor zijn onze kamers van lieverlede ook geworden kleine museums van allerlei souvenirs, veel ook photo's, waarin we niet kunnen rondzien zonder herinnerd te worden aan toen en toen. Ik zou die heel-gewone souvenirs niet willen ruilen voor de duurste prachtstukken, als ze me toch niets zeggen, dan dat ze voor geld zijn gekocht in den een of anderen winkel. - M.i. ontwikkelen zulke gevoelens ook de onderlinge belangstelling en liefde tot elkaar; ik althans zou 't een vreeselijk koud samenleven vinden, als wij die behoefte niet onderling deelden.
Nogmaals veel, veel dank. Gij hebt er ons buitengewoon veel genoegen mee gedaan.
Adé. - Ik heb U reeds particulier geschreven, wil U echter nu ook nog langs dezen weg berichten, hoe zeer het mij spijt, dat gij hoogstwaarschijnlijk dat edelweisz niet hebt gekregen Bij den bloemist heb ik er naar geïnformeerd, en hij zei mij, dat de wet in Holland en Engeland dezer dagen is veranderd, wat den uitvoer van bloemen betreft, en dat het nu vermoedelijk aan de grenzen is gebleven. Het spijt mij erg. Haarlem vind ik met U 'n prettige stad. En wat zijn de omstreken er heerlijk. Juist dit voorjaar was ik er eens weer, en vond het er zoo éénig-vriendelijk, voor mij haast het meest-aantrekkelijke gedeelte van ons land om te wonen. - Als het maar niet zoo'n vochtig klimaat was bij ons! -
Ik vind het zoo heerlijk, wat gij schrijft over die katholieke zieken-inrichting, zoo heerlijk en zoo waar, dat ik Uw woorden letterlijk overneem:
‘Hier, en hoewel ik zelf niet Katholiek ben, kom ik dagelijks meer tot het inzicht, hoe onrechtvaardig vele Protestanten over de Katholieken en hun Geloofsleer oordeden. Ik vind 't hier heerlijk, en word zoo uitstekend en liefdevol verpleegd, als nog nooit in een Protestantsche inrichting. Iedereen zou ik dan ook aanraden hier te komen, 't is werkelijk uitstekend in alle opzichten.’
Mevr: E.H. - K. - Dat ik mij onduidelijk heb uitgedrukt, wil ik U gaarne toegeven; als ik dat niet had gevonden, dan zou ik niet de moeite hebben genomen, U in een lange correspondentie alles uit te leggen, precies zooals ik 't heb bedoeld. Maar ik kan toch moeilijk, om U plezier te doen, verklaren dat ik iets als slip of the pen schreef, omdat ik er niet bij dacht, wanneer ik het juist volkomen opzettelijk deed, zooals ik hierbij nog eens herhaal. - Ik heb menigmaal, en bij alle gelegenheden, gegeeseld de quaisi-‘christelijkheid’ van sommige christenen, waarom zou ik dan niet de hinderlijke blufferigheid en onhebbelijkheid van zeker soort Joden, (die zich-zelf schamen het te zijn en dus met den echten Jood niets gemeen hebben of willen hebben) mogen geeselen.?
In ieder geval, als gij vindt dat ik dat niet mag doen, ik vind van wel; en ik zal in dezen mijn eigen opinie behouden.
Laat mij U ten slotte meedeelen, wat U misschien niet bekend is, dat de gansche naaste familie der Joodsche dichteres, wier woorden gij aanhaalt, uitmunt door 'n zich voor hun afkomst schamen, om die reden andere namen erbij heeft aangenomen, en over 't geheel ergernis geeft door die poenerigheid, die men dat soort van zich voor hun afkomst schamende Joden met recht verwijt. Ik geloof dan ook heusch niet, dat die alle zéér rijke Joden lijden onder den door hunne dichterlijke tante geschilderden toestand:
‘De Jood moet zijn schatten begraven
Zijn kennis baart spot - - -’
Integendeel, hun ‘schatten’ spreiden ze op de meest ongehinderde wijze in den Haag ten toon, met rijtuigen, huizen, mooie kleeren, enz. -
En hun ‘kennis’ brengt hun heusch geen ‘spot’ aan, maar 'n groot inkomen in de verschillende betrekkingen die ze vermeesterd hebben. -
Den heer en mevr. van der H. - Hartelijk gelukgewenscht, en veel dank aan den eersten voor de vriendelijke kaart.
Betsy. - Uw pseudoniem vergat ik, maar gij zult, hoop ik, U-zelve herkennen. Hartelijk gefeliciteerd!
ANNA DE SAVORNIN LOHMAN.