tot 'n misverstand, dat ik graag wil ophelderen. Want zeker, die jongen kan 't allerminst helpen, dat hij groote ooren heeft en dikke lippen, en, juist omdat ik 't een der vele leelijke eigenschappen in den mensch vind, dat hij dikwijls 'n ander wreed beschimpt om zijn misdeeld uiterlijk, juist omdat ik zoo'n zielsmedelijden heb met diegenen, die onschuldig lijden onder 'n minder innemend voorkomen, terwijl ‘mooie’ menschen, die dikwijls achter zulk een mooi gezicht allerlei leelijke eigenschappen verbergen, dadelijk stormenderhand de harten veroveren, juist om die reden wil ik hier graag ophelderen, wat ik heb bedoeld, namelijk: niet Koning Alfons een verwijt maken van zijn groote ooren en dikke lippen, maar er op wijzen, dat zij, die hem, alleen omdat hij 'n ‘Koning’ is honig om den mond smeren, zich er geen rekenschap van geven, hoe zij dit doen, zonder eenigen wezenlijken grond tot bewondering of sympathie. Ik heb er op willen wijzen, dat dit ‘dikgelipte en grootgeoorde jongmensch’, ware hij een gewone jongen geweest, iets méér had moeten presteeren dan auto-spelerijtjes en glimlachjes bij 'n vreeselijk ongeluk, had hij de harten der menschen willen winnen! Terwijl hij nu, ondanks zijn onsympathiek uiterlijk, en zijn onsympathiek doen, wordt vereerd en in den zak gekropen, alleen omdat hij 'n toevallig vorst is, wien men met 'n bom heeft gegooid; terwijl menigeen misschien, onder de dooden of gekwetsten, aan wien niemand denkt, dat medelijden en die belangstelling vrij wat meer is waard geweest dan hij.
ANNA DE SAVORNIN LOHMAN.