Varia.
Van den uitgever W.E. Tjeenk Willink te Zwolle ontvang ik gelijktijdig ter recensie voor de Hollandsche Lelie:
I. | Grondwet van het Koningrijk der Nederlanden naar de wijziging van 1887, door P.H. Jordens. |
II. | Moderne Hoenderteelt door J. Kooiman, (met vele illustraties). |
Is het een fijn grapje van den heer Tjeenk Willink? - Wil hij op die wijze een beetje den draak steken met het lot der vrouw, die wel mag meekavelen en mee-discussieeren over ‘De Grondwet’, maar die metterdaad niets heeft in te brengen wat wetten-maken betreft, en zich dientengevolge nuttiger en aangenamer kan bezighouden met Moderne Hoenderteelt!
Hoe dit zij, toeval of niet,'t feit ligt er toe. De Grondwet en alle andere wetten kennen voor ons vrouwen maar in één beteekenis gelijkstelling met den man, namelijk dat wij zoo goed als hij betalen moeten; betalen, betalen. Belastingen worden ons, onmondige vrouwen, uitgeperst voor bedrijf, voor woning, voor meubels, voor 't potje waarop we ons eten koken, voor alle mogelijke dingen, of wij willen of niet. - De ‘vroede mannen’ zijn het daarover allen eenparig eens, dat een vrouw, waarin zij ook minder zij dan de man, altijd goed genoeg is, om door de belastingen te worden kaalgeplukt als een kip. En daar zij, om die reden, op alle mogelijke wijzen moet trachten aan de steeds hooger wordende belastingen te voldoen, is de Moderne Hoenderteelt van J. Kooiman haar misschien een handleiding tot een nieuwen tak van bestaan of van bijverdienste. Hoe meer hoenders ze kweekt en hoe meer eieren die haar leggen, hoe gretiger de bedrijfsbelasting haar zal bespringen om haar 't zuurverdiende spaarpenninkje weer af te nemen.
Juist daarom vind ik die hoenderteelt zoo toepasselijk. 't Beeld der geplukte kip hebben we dan steeds voor oogen!
ANNA DE SAVORNIN LOHMAN.