De Hollandsche Lelie. Jaargang 17
(1903-1904)– [tijdschrift] Hollandsche Lelie, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdCorrespondentie van de redactie met de abonnésSipora. Over de vier mij toegezonden stukjes luidt mijn oordeel: I. Te sentimenteel. II. Nog al héél sentimenteel. III. Wat heel eenvoudig van taal en stijl. IV. Wat heel-onwaarschijnlijk van inhoud. - Ik vind de gedachte, de idee, van al de vier stukjes heel wáár en gevoelig; maar m.i. is de uitvoering nog niet heel gelukkig, en verraadt nog te veel de beginnershand. - Mijn hartelijken dank voor Uw vriendelijke woorden over de correspondentie. Het doet mij altijd genoegen, juist ook bij getrouwde-vrouwen instemming te vinden of waardeering. Zeker, het ‘diep-in-ons-zelve-kijken’ hebben juist wij-vrouwen zoo heel noodig. En och lieve hemeltje hoe weinig vrouwen doen het! Ik sta er telkens van verbaasd, dat sommige hùismoeders de schoonste phrasen durven verkonden als je ze ontmoet, terwijl iedereen zien kan die haar leven gadeslaat, hoe geheel anders en uithuizig ze doen in de werkelijkheid. Waartoe dan toch die mooie phrases? - Kennen die dames zichzelve dan heelemaal niet? Kijken ze dan nooit ééns ‘diep in zich’?... Ik zal U de stukjes terugzenden. Misschien kunt U ze wat omwerken? Anita. Uw vertaling heb ik met genoegen aangenomen. - Ik vind haar beter dan de onlangs geplaatste, die wel wat onbeduidend was van inhoud. Door een misverstand van den zetter, is bij de plaatsing daarvan weggevallen Uw pseudoniem van vertaalster. Greta. - Deze zending vind ik bijzonder-mooi van inhoud. - Ja, ik zou héél graag iets opnemen van Gustaaf af Geyerstam. Misschien kan de uitgever, de heer Veen, U helpen aan nieuwe boeken uit de bedoelde talen. Regina. - Ja, het gezondene zal ik gaarne opnemen. Uw brieven beantwoord ik in een volgende corr:.Ga naar voetnoot*) Cor. I. Ik heb de beide sprookjes aangenomen. Nu zal ik spoedig eens een der vorige toegezonden stukjes plaatsen. Hendrik. Ja, zend mij liever eerst een paar ‘kleinere gedichten’. - Het nu toegezondene gedicht is wel wat heel lang, maar ik zou het bovendien niet willen plaatsen, omdat er te veel instaat over God, dat aanstoot zou geven aan hen die het niet goedkeuren op die aardsche wijze te spreken over God, en Hem, zooals gij doet, in te voeren als persoon. - Ik vond heel mooie gedeelten in het gedicht, en gij moet volstrekt niet denken dat de toezending ervan ‘te veel gevergd’ was, omdat gij kort abonné zijt en ‘nog niets hebt geschreven’. - Zoolang ik redactrice blijf, ben ik 't ook met hart en ziel, voor oude en voor nieuwe abonné's. - ‘Pedant’ vind ik noch Uw gedicht, noch Uw verzoek. Integendeel. Pedante menschen (waaraan ik een ingekankerden hekel heb) doen en schrijven heel anders. - Op Uw wedstrijd-vraag antwoordde ik reeds in een vorig nommer. Iris. Uw laatste zending heb ik met genoegen aangenomen. Ik zal nu spoedig eens iets van U plaatsen. - Den allerlaatsten regel laat ik weg; dat is mooier slot. Dat vindt gij zeker goed? Mevr. C.S. geb. A. te A. - Uw ‘beschouwing’ zal ik opnemen als Ingez: stuk; en U dan een ex. toezenden.
Noot Red.: Roberta. Nu dan. Ziedaar het zoo vurig-begeerde antwoord. En het zal U meevallen. Het luidt, dat ik Uw stukje met genoegen wil plaatsen. 't Is vlot en goed geschreven, en aardig-gedacht. C.G. te D. - Van de drie verhalen vind ik één wat al te zoetelijk. Het eerste van 't andere cahier bevalt mij veel beter; maar het tweede uit datzelfde cahier is bepaald van vorm en inhoud zeer goed. Ik zal U 't ééne cahier dus terugzenden. Snowa. Dat deed mij bepaald plezier, Uw handschrift te zien; dat ik dadelijk herkende op de enveloppe nog vóór ik zag dat gij achterop Uw naam had geschreven. Want ik had U opgegeven als vertaalster en als abonnée, na zoo'n lang stilzwijgen. Eerlijk-gezegd dacht ik dat gij 't vroeger-gebeurde tusschen ons zóó hoog had opgenomen! En ziedaar nu Uw bijdragen, als bewijs dat ik mij vergiste, althans in Uwe onwilligheid om voortaan mee te werken. Ik plaats beide gaarne. Wil in het vervolg opgeven welken jaargang; met vermelding van: 1902, 1903, enz. ‘24ste jaargang’ zegt mij niets. v.d. Z. te R.Het cahier met gedachten zend ik U hierbij terug. Het is van inhoud te grievend, voor al wie gelooft in den Bijbel, en dientengevolge waarde hecht aan de uitspraken daarvan. Wij moeten elkaar niet noodeloos kwetsen, nietwaar? Liesbeth. Uw nieuwe bijdrage zal ik plaatsen. G.P. Jr. Den mij toegezonden brief zal ik gaarne opnemen. Vriendelijk dank. Wordt gehonoreerd. Anna te Hilversum. Komt gaarne in het Oudejaars-avond-nommer. Vriendelijk dank voor Uw schrijven. Mag ik den slotregel weglaten? - ik gebruik het vroegere ps: zooals gij ziet, daar gij nog geen ander hebt gekozen. W.R. te S. Ik wil Uw stukje wèl plaatsen als artikel, maar met Uw naam eronder. - Indien gij dit niet wilt, dan kan het als Ingez: worden opgenomen. Voor de toezending der nommers zal ik zorgdragen. Doe mij s.v.p. nog weten, hoe gij 't wilt met de onderteekening? Onbekende. Tot mijn groote spijt moet ik deze bijdrage weigeren. Ik vind haar te weinig actueel; te vaag en te onbeduidend. ANNA DE SAVORNIN LOHMAN. |
|