Het Hernhutsche nachtegaaltje in eene vrolyke luim(1757)–Anoniem Hernhutsche nachtegaaltje in eene vrolyke luim, Het– Auteursrechtvrij Vorige Volgende De doorzichtige trouwsgezinde. Toon: Marsch de Marlbourgh. 1. De droes, ik weet niet wat my let, Dat ik zoo euvel ben; Me dunkt ik ben verliefd, beget! Op een die ik niet ken; Ik wouw wel trouwen met een wyf, En hebben zoo wat tydverdryf; Maar och, maar och, maar och! De trouw is vol bedrog; Kon ik een vrouwmensch krygen, [pagina 95] [p. 95] Dat horen kon en zwygen: Dat ryk en wat goetäartig was, Dat kwam my wel te pas. 2. Daar hebje Neeltje Knikkebol, Die liegt al wat ze zeid; En kleine Jacomyntje Krol, Dat is een stuursche meid; Tryn Lamberts, dat bruid noch wat heen, Maar die heeft zin in manke Leen, En Mat, en Mat, en Mat, Heeft laatst een kind gehad. By Antje Kortjaks vrinden, Is geen fatzoen te vinden; En Styntje Langhals, by de poort, Dat 's meê van 't eerste soort. 3. Lys Breedmuts, dat 's een kladdig nest, Griet, heeft wel Kapitaal; Maar ze is zoo gierig als de pest: Aagt Roodrok, is te kaal: Klaar Stootkant, is een stuursche pry: Cris Haarnaald, is vol hovaardy; Zoodat, zoodat, zoodat, Daar scheelt maar altyd wat. Ik zel door alle hoeken Noch eensies rond gaan zoeken, Licht dat ik 'er wel een ontmoet, Zoo tusschen mal en vroed. Vorige Volgende