Het Hernhutsche nachtegaaltje in eene vrolyke luim(1757)–Anoniem Hernhutsche nachtegaaltje in eene vrolyke luim, Het– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 1] [p. 1] Het Hernhutsche nachtegaaltje, In een vrolyke Luim. Cloris en Amaril. Toon: La belle Figure. Cloris. Zeg my, ô waardigste Amaril, Waar in heb ik u toch misdaan? Gy ziet zoo stuurs en zwygt noch stil; Dit staat my gantsch niet aan ://: Zo ik iets heb misdreven, 'k Bid wilt het my vergeven, En zie zoo treurig niet, Anders sterf ik van verdriet. ://: [pagina 2] [p. 2] Menuët. Kon ik u verstoren In uwe minnelyke vreugd, Daar ik u te voren Heb zoo vaak verheugd? ://: 'k Zal voortaan van Roosje, Niet meer spreken troosje. Stel u gerust; Want gy zyt myn vreugd, myn vermaak en lust. ://: Amaril. Wel Cloris, nu gy my beloofd Te zwygen van die jonge maagd, Word gy van Amaril geloofd, Die u weêr liefde draagt: ://: Ik kan het niet verzaken, Dat ik myn hart voel blaken Door bittre jalouzy, Als gy roemt die boersche pry. ://: Menuët. Laat ons eens van zinnen Elkaêr als echte man en vrouw, Tot de dood toe minnen; Ik zweer u myn trouw: ://: Laat ons nimmer zuchten, Noch meer onheil duchten; Geen ramp noch smart, Voert ooit zegepraal op een minnend hart. ://: [pagina 3] [p. 3] Cloris en Amaril, te gelyk. Triomf! triomf! de liefde wint; Zy velt naar wensch de minnenyd. Men houde die Godin te vrind, Die nyd en haat bestryd. ://: Kom, laten we ons verneêren, En haar vermogen eeren, Opdat zy, op deze aard, Ons in haare gunst bewaard. ://: Menuët. Wie zouw u niet loven, ô Grote waereld Koningin! Daar gy ons van boven Schenkt het zoet der min? ://: Wil ons nooit verlaten, Noch veel minder haten; Maar hoed ons t'Taam', Opdat elk van ons-pryze uw' groten naam. ://: Vorige Volgende