Hemelschen Parnassus-bergh, met verscheyde sang-dichten betuynt(1676)–Anoniem Hemelschen Parnassus-bergh, met verscheyde sang-dichten betuynt– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 179] [p. 179] XVII. Stem: La Robertine. MAria Koningin, Moeder van soete min, Die uwen Schepper soo wel behaeght, Dat ghy met recht die Opper-kroone draeght: Uw' gratie, en uw' deught Hemel en Aerd verheught, En doet de wereldt door u leven. Wy sijn met u verblijdt, Die soo gezeegent zijt, En boven alle by Godt verheven. De Son is u çieraedt, En aen uw voeten staet [pagina 180] [p. 180] De silv're Maen tot uwen throon, En uyt het Sterre-licht bestaet uw' Kroon. De Son is u soet Kindt, De Maen, die Bruydt bemint, En waerde Kerck hier opder aerde, Die eertijts door sijn bloedt Ongeschendt, en behoedt, Uwen Soon in twaelf Sterren vergaerde. Maeckt Engelsch' Geesten vreught, En singht den Lof, en deught Van d'alderhooghste Gouvernant, En Koninginne Moeder triumphant: Ghy hebbet beste deel Met uwen Soon geheel [pagina 181] [p. 181] Door uw ootmoedigheyt verkregen. Geeft, ô Maria Maeght, Dat uwen Soon oock draeght Een gunstigh hert tot ons genegen. Vorige Volgende