Hemelschen Parnassus-bergh, met verscheyde sang-dichten betuynt(1676)–Anoniem Hemelschen Parnassus-bergh, met verscheyde sang-dichten betuynt– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 174] [p. 174] XV. Hemelvaert van de alderh. Moeder Godts Maria. Stem: Als 't begint. STelt gy Seraphinsche tongen U spel op den hoogsten toon. Laet uw stemmen onbedwongen Klincken voor des Heeren throon. 't Is een Maget, wiens lof Dient van u alleen gesongen Boven in het Hemels Hof. 't Is het werck van Dry te gader, Een van wesen, geen dry Gôon: 't Liefste Kindt van Godt den Vader, Moeder oock van Godt den Soon. Reynste Bruydt van Godt den Geest. [pagina 175] [p. 175] Geen van Dry bestaet haer nader, Als die van haer deelt het meest. Desen is uyt u geboren Min als Godt, en even groot, Moeder Maget uytverkoren, Die gy droeght op uwen schoot. Wie de Wereldt heeft gewrocht, En na datse was verloren, Met sijn Bloedt heeft ingekocht. Door hem zydy hoog verheven, 's Hemels vreught, en Koningin: Hy heeft u die macht gegeven, En ons door u niet-te-min, Die hier in dit tranen-dal [pagina 176] [p. 176] Onder u genade leven, Krijgen 't door u handen al. Veel gelucks, ô waerde Moeder Met die lang-verdiende kroon, Nevens uwen Soon ons Broeder, Die besit den hoogsten Throon. Maer laet neder van om hoogh Op ons dalen tot Behoeder Uw' genadelijcke oogh. Vorige Volgende