Hemelschen Parnassus-bergh, met verscheyde sang-dichten betuynt
(1676)–Anoniem Hemelschen Parnassus-bergh, met verscheyde sang-dichten betuynt– Auteursrechtvrij
[pagina 122]
| |
Gy siet dat menig' dwaes, en onbedacht
Sich weerom tot nieuw slaverny begeven,
En storten soo haer Ziel in Satans macht
Met groot gevaer, en vrees van 't eeuwig leven.
Ten waer dat uwe goedtheyt ons voor-quam,
En losten de gevangen uyt de banden,
Veel lagen nu in 't Helsche vyer, en vlam,
Die vry gerantzoeneert sijn door uw' handen.
Maer noch en wordt uw' liefde niet bepaelt:
Gy wilt dat wy u rijck met u oock erven,
Die onse schuldt ten vollen hebt betaelt,
Dat wy als vry Godts Erfgenamen sterven.
U Vleesch, en Bloedt tot pandt van ons rantzoen
Hebdy, ô Jesu! yder naergelaten.
| |
[pagina 123]
| |
Wat heeft den Mensch nu meer tot troost van doen
Die gy soo wel voorsien hebt boven maten?
|
|