Hemelschen Parnassus-bergh, met verscheyde sang-dichten betuynt(1676)–Anoniem Hemelschen Parnassus-bergh, met verscheyde sang-dichten betuynt– Auteursrechtvrij Vorige Volgende IX. Veerachtige verzoeninge voor levende ende dooden. Stem: Tweede Charon. HOe schroomelijck was Godt den Heer Voor al die sijne Wet; en Leer Vermetelijck dorst overtreden. Hy donderde met blixem fel, En storte duysent na de Hel. Sijn wraeck die heerschte hier beneden. Maer als den Soon was nêer-gedaelt, Heeft yders droef hert opgehaelt, [pagina 98] [p. 98] En quam sich minnelijck vertoonen. Voor levend', en voor dooden staen, En onse schulden afgedaen By Godes Rechter-stoel verschoonen. Hy seght, nu is my alle macht In Hemel, Aerd', en Helsche kracht Tot yders hulp, en troost gegeven: Dus sal ick blijven by den Mensch, En in hem woonen na mijn wensch, En brengen tot het eeuwig leven. Siet hier te pandt mijn Vleesch, en Bloedt, Dat u verzoening hopen doet, O sondig Mensch! met schuldt beladen. Uw toevlucht tot my open staet, [pagina 99] [p. 99] En wie tot mijne Tafel gaet, Die vindt den throone der genaden. O Jesu! laet ick tot u gaen, Want gy treckt ons onwaerdig aen, Dat ick verzoening' mach verwerven, Uw Tafel-Vrienden in den noodt Vertroost gy, en oock na de doodt Onthaeltse om u Rijck te erven. Vorige Volgende