Helikon. Jaargang 4(1934)– [tijdschrift] Helikon– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 119] [p. 119] Herinnering Twee groote oogen in een bleek gelaat! Ik had haar nauw’ gezien... en ik weet niet Of dit geen vage droom is, die henenvliedt En niets dan de pijn laat in mijn harte Van een vervlogen hoop. Zij ging voorbij Als de schaduw van een late vogel, Die langs mijn venster wiekt in de scheem'ring, Met een luiden schreeuw; en wreed mij opwekt Uit zoeten droom, die mij vergeten deed De werkelijkheid... Nu is daar weer haar beeld: Twee groote oogen in een bleek gelaat!... Gaat het voorbij?... maar alles gaat voorbij!... De Lente... en de Zomer... mijn droomen! En eens zal ook wel in mij sterven dit Verlangen... Henri d'Elmar Vorige Volgende