Helikon. Jaargang 4(1934)– [tijdschrift] Helikon– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 112] [p. 112] Wakende Al mijn gedachten, donkere gezellen, Heimelijk aan mijn jong'lingstijd gekluisterd, En mijn geheimen, scheem'rige kapellen, Waarin ik 's nachts wakende heb gefluisterd, Ik bid u, laat mij eenzaam met mijn liefde, Die niet van tijd, die niet van wereld is, Want alle woorden, die haar eenmaal griefden, Ontbarstten zij uit uw geheimenis En barstten los en barstten onweerhoudbaar En ik stond laaiend in hun felle brand. Zij is niet heengegaan, maar ik onthoud haar De koele greep van mijn’ om hare hand, Omdat ik weet, dat gij mij zijt gebleven, Hortende binnen mijn bevreesde borst, Omdat ik u nog steeds niet heb gegeven De lafenis voor uw begeer'ge dorst, Maar gij, ik weet, dat dit eens komen moet, Blijde bevrijding, daar gij mij verliet, Van alle donk're klotsingen van 't bloed En de verstilling van dit lang verdriet. Reinold Kuipers Vorige Volgende