Helikon. Jaargang 4(1934)– [tijdschrift] Helikon– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 108] [p. 108] Wuivend gordijn In 't vertrek heerscht orde, gereedheid, plichtsbetrachting, in elk ding; en elke gedachte, stemming, kracht, rondom en innerlijk staat gespannen onder 't hard commando van één wil. Het ritselt in den hoek waar een schaduw de wacht houdt; geeft acht! De bezetting springt op bij dit bevel, uit de gele hel boven de werktafel flikkert een lamp - het is wel. Vanwaar, vanwaar dat het jonge gordijn voor den corridor bijwijlen beeft en rekkend de leden strekt, wild lokkend, redeloos vrij; en schielijk sidderend als naakt, schuw weder deinst? [pagina 109] [p. 109] De heerscher rijst - belangen blijven onbestuurd op tafel - zachtjes naar het bont gordijn, in haren nood bewogen, met barstende oogen meet zijn geweld deze onbevolen lust, gretig, gekweld. Zijn hand grijpt wild de zware plooien van 't brocaat, driftig schendend den waan van leven, den waan van naakt; tastend naar maagdelijke lichamelijkheid in het wuivend gordijn. A.J.D. van Oosten Vorige Volgende