Helikon. Jaargang 3(1933)– [tijdschrift] Helikon– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 97] [p. 97] De merel Wanneer in de eerste voorjaarsdagen De merel roept, is het weer mis. Ik heb de kou, de wind verdragen, De sneeuw, de dooi, de duisternis. Nu hoor ik daaglijks in den tuin Dit kort, klaar en eentonig fluiten, Ik weet: nu worden de olmen bruin, En de verliefden loopen buiten. Dit prille lied doet feller pijn Dan wintersche ongerechtigheden, Omdat wie leeft in het verleden Nooit zalig noch gerust kan zijn. Jan van Nijlen Vorige Volgende