Helikon. Jaargang 1(1931)– [tijdschrift] Helikon– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 50] [p. 50] Verantwoord Wie van ons zou uit dit heden, Dit gevleugeld evenwicht Van gelijken lust en plicht, Met de wereld kunnen treden In haar overleefd gericht? Zijn wij niet voorgoed gesloten Buiten het beperkt bereik Van haar dwingend vergelijk, Wij onterfd en uitgestooten, En verbannen uit haar rijk? Zonder teerkost, zonder dekking, Uit de volle voorraadschuur Togen we op den blinden duur En de stralende verschrikking Van dit hemelsch avontuur... Hoe krijgt van tekort en bate Rekening en eindbedrag Zijn vereffenend beslag, Waar het hart niet eens kan haten Wat het niet beminnen mag?... Die bedoelden ons te schaden, Hebben met hun dwang en spijt Enkel onze vlucht geleid Naar dit brandpunt van genade, Waar beklag is noch verwijt. [pagina 51] [p. 51] Alle aanspraken, alle schulden, Elke onafgedane post, Zijn voor altijd ingelost In onze éene, nooit vervulde Taak die 't leven won en kost: Uit de diepte omhooggestegen Tot waar liefdes helder licht Nimmermeer voor nachten zwicht, Is ons slechts de dood gebleven Of vereender wake plicht Die de baken uwer oogen Met mijn donker hartebloed Tot den stillen lampschijn voedt, Die de wereld houdt getogen, Dat zij noodschiks volgen moet In slaapwandelend verrukken Dit erbarmen dat van ver, Hooger steeds en zuiverder, Door haar schemering komt bukken, Avondster en morgenster... En geen ademtocht houdt zonder U mijn vogelvrij gebed Zijn nahankelijken tred Met den voorsprong dien Gods wonder Boven ons heeft ingezet. P.C. Boutens Vorige Volgende