Helikon. Jaargang 1(1931)– [tijdschrift] Helikon– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 25] [p. 25] Fierheid Wanneer zoo stil de dag is en de Herfst zoo koel, wijl alles stemt om zich in 't hart terug te trekken, Herfst van 't verlangen, pijn, en gij, Herfst van 't gevoel, is 't al vergeefs, mijn God, nog liefde in ons te wekken. Wij weten wat ons wacht: ons lippen staan smal toe, wij hebben reeds den zoen der zomerzon vergeten. Wij peinzen nog. Waarom? Wij leven nog. Waartoe? Vergaan, verganklijkheid, wij hebben 't al gemeten. En toch, wij léven nog in dit ontgoocheld weten, wij kennen nog 't geluk van de hooghartigheid, wij durven onzen moed met elke geestdrift meten, want 't hart wordt sterker naar het hulpeloozer lijdt. Het koerspaard en de pauw, de hooge hazewinden, al wat zoo rank en rijk van lijn en kleuren staat, doen ons een fiere en ingetoomde houding vinden, wijl 't al ons hand ontsnapt, maar niets het oog ontgaat. Maurice Roelants Vorige Volgende