Het Haerlems leeuwerckje in-houdende veel aerdige nieuwe liedekens, met veel nieuwe voysjens

[p. 102]

[Ick en wil geen oude Man Trouwen]

Stem: Alst begint.

Ick en wil geen oude Man Trouwen
Om Duysent Gulden,
Duysent Gulden is haest verteert,
Dan moet ick een draetje spinnen:
Spinnen is seer kleyn gewin,
Ick en wil geen ouwe,
By een jonge Ruyter
Is genoeghlijck huys te houwen.

Als mijn Man na de Kerck sal gaen,

Met sijn stijve Beenen,
Dan gaet de oude koude Man
Sleepen over de steenen,
Ick wil hebben eenen Man,
Die over sijn kooten drebbelen kan:

[p. 103]

 

Ick en wil geen ouwe,

 

By een jonge Ruyter

 

Is genoeghlijck huys te houwen.

 

's Morgens als hy vroegh op staet,

 

Als hy sijn handjes sal wassen,

 

Sijn nagelen sijn drie talien langh,

 

Sijn Neus druypt in de asse:

 

Ick en wil geen ouwe,

 

By een jonge Ruyter

 

Is genoeghlijck huys te houwen.

 

's Nachts omtrent ten Elve,

 

Als ick hem dan sal keeren,

 

Dan roept die oude koude Man,

 

Och ghy doet my soo seere:

 

Ick wil hebben eenen Man,

 

Die sijn selven keeren kan,

[p. 104]

 

Ick en wil geen ouwe,

 

By een jonge Ruyter

 

Is genoeghelijck huys te houwen.