Het Haerlems leeuwerckje in-houdende veel aerdige nieuwe liedekens, met veel nieuwe voysjens
(1672)–Anoniem Het Haerlems leeuwerckje in-houdende veel aerdige nieuwe liedekens, met veel nieuwe voysjens– AuteursrechtvrijStem: Ach wat moet hy lyen, &c.
Orpheus wilt vluchten,
Met al u genuchten,
Want mijn waerde eer,
Heb ick met eenen Heer
| |
[pagina 55]
| |
Verloren, Verloren,
Doen ick wierdt verkoren
Tot den droeven val,
Och waer ick noyt geboren
In dit tranen-dal.
Met recht magh ick wel klagen,
In mijn jonge dagen,
Nu hy my begeeft,
Die my gesworen heeft,
Te Trouwen, En houwen
Mijn voor sijn Huys-vrouwe,
Nu so laet hy my
Sitten in benouwe,
Vol van druck en ly.
In het eerst beginnen,
Doen hy my quam Minnen,
Scheen hy heel gemoedt,
| |
[pagina 56]
| |
Als Suycker Honigh-soet.
Maer heden, Beneden,
Heeft hy tegen reden
Die geslooten Blom
Met de voet getreden,
Mijnen Magedom.
Hy placht heele nachten
Langh te doen sijn klachten,
En riep Ster en Maen,
Met dese woorden aen:
Ach Hemel, 't Gewemel,
Van mijn oogh-geschemel,
Is my soo berooft,
Nu mijn soete Engel,
My niet en gelooft.
Nu heeft hy daer tegen
| |
[pagina 57]
| |
Sijnen wil verkregen,
En verheught hem seer
In 't rooven van mijn Eer:
O lieger, Bedrieger,
Weest als eenen vlieger,
Ghy meynedigh Fielt,
Wreed als eenen Tyger,
Die mijn vreught vernielt.
In mijn eerst instantie
'k Hiel groot alliantie,
Met de Maeghden teer,
Maer nu eylaes meer
Genuchten, Wilt vluchten,
Want mijn beste vruchten
Is torment eylaes,
Krijten, weenen, suchten,
Is al mijn solaes.
| |
[pagina 58]
| |
Och waer sal ick heenen,
't Licht is nu verdweenen,
Daer ick laet en vroegh,
Schier mijn roem op droegh,
Ick gane, En stane,
Al wat ick vermane,
Is van mijn ongeluck,
d'Oogen vol van tranen,
En het hert vol druck.
Vlied nu vry Violen,
Cyters en Mandolen,
Want u aerdigh spel,
Is my een droef gequel,
Ick klage, Mijn plage,
Stadigh alle dagen,
Met veel dfruck en ly,
| |
[pagina 59]
| |
Komt nu jonge Maeghden,
Spiegelt u aen my.
Want het lamenteren,
Wilt niet estimeren,
Van de Jonghmans doch,
Want sy zijn vol bedroch,
Haer klachten, Met machten,
En zijn niet te achten,
Want sy nergens naer
Als u eer en trachten,
Tot u groot gevaer.
Adieu Lief dan heden,
'k Sluyt mijn droeve reden,
Verwacht vry Godts straff,
Want ick treck na het Graff.
Ick sterve, Bederve,
| |
[pagina 60]
| |
Heer laet my verwerven,
U schoon Hemelrijck,
Wilt my immers jonnen
's Hemels Paradijs.
|
|