Het Haagsche Bosch, waarin te vinden zyn de allernieuwste liederen, die hedendaags gezongen worden
(1818)–Anoniem Haagsche Bosch, waarin te vinden zyn de allernieuwste liederen, die hedendaags gezongen worden, Het– Auteursrechtvrij
[pagina 54]
| |
Op een aangename wys.
1.
Laat ons gaan zingen een Nieuw Lied,
Hoe Hein en Tryn gingen trouwen,
Het Huwelyk was haast geschied,
Maar kwam straks in berouwen:
Den eersten dag, 't was al gelag,
Men zag er niet als drinken,
Hein en Katryn, zeer vrolyk zyn,
Bas en Violen klinken.
2.
Den tweeden dag weer vrolykheid,
Met allerhande Bieren:
Zy kregen veele schoonigheid,
Om 't huis mee te versieren:
Haar Zuster Bet, gaf 't Kabinet,
Janus gaf Pot en Pannen,
En Jakomyn, gaf Nicht en Katryn,
Een vat met kopere banden.
3.
Oom Jan gaf kippen in het kot,
Broer Karel gaf een Verken,
De Buurvrouw gaf een Mosterpot,
En schoppen om mee te werken,
En Tante Miet die gaf een Koe,
Neef Klaas gaf haak en tangen,
Grootmoeder Smal, die gaf een val,
Om muizen in te vangen.
| |
[pagina 55]
| |
4.
Zoo haast die bruiloft was gedaan,
Hein ging aan 't kommandeeren,
Waar dat de meubels zouden staan,
Deed haar het huis uit keeren,
Katryn die zei, wat bruid het my,
Maar 't zyn geen mannen zaken,
Laat my maar doen op myn fatsoen,
Ik zal 't wel netjes maken.
5.
Hein hing het zoutvat in de schouw,
Katryn begon te kyven,
En zei: dat zy 't niet hebben wou,
Als dat het daar moest blyven,
Zy nam 't hem af maar Hein die gaf,
Katryn een paar oorvygen,
En zei: gy pry, gy zult van my,
Uw Meester, beter krygen.
6.
Tryn als een duivelin zoo kwaad,
Wel moet ik dat hier lyden,
Als gy my nog maar eens zoo slaat,
Dan zweer ik dat wy scheiden,
Hein zei: zwyg stil, gy zult den wil,
En myn gebod ontvangen,
Ik draag de broek, en in deez' hoek,
Daar zal het zoutvat hangen.
7.
Katryn trok toen haar man voor 't regt,
Zy deed hem aanstonds dagen,
Dat hy moest komen 't was niet slegt,
Om hem te doen afvragen,
| |
[pagina 56]
| |
Of dat een man, gebieden kan,
Of ook mag kommandeeren,
Waar hangen moet het keuken goed,
Men ging aan 't procedeeren.
8.
Zy procedeerde langen tyd,
Daar werd zoo sterk geloopen,
Tot dat ze alles waren kwyt,
En dan moesten verkoopen,
Den heelen bras, al wat er was,
Het zoutvat, pot en pannen,
En ook de koe van Tante Miet,
Het vat met kopere banden.
9.
De advokaat en den griffier,
Voeren daar mee het beste
Maar Hein of Tryn hield niet een zier,
Van 't eerste tot het leste,
En voor altyd, hun meubels kwyt,
Voor kosten hoog gerezen,
En het verschil was daarmee stil,
't Proces was uitgewezen.
10.
Hein en Katryn leeft nu in vree,
Het Huisraad is geschoven,
De man was baas hy won daarmee,
Dat alles was gevlogen:
Leert hier en daar, die word een paar,
Wilt liever accordeeren,
Houdt pot en pan, 't is beter dan,
Als zoo te procedeeren.
|
|