De Gulden Passer. Jaargang 68
(1990)– [tijdschrift] Gulden Passer, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 89]
| |
Vita mortalium vigilia: Aantekeningen rond Viglius en het boek
| |
[pagina 90]
| |
ven.Ga naar voetnoot3 Interessant is o.a. dat bij ruim twee derde van de stukken een beschrijving van de band is gegeven. Opvallend hierbij is het grote aantal boeken dat in textiel is gebonden. Op de zowat 245 codices waarvan de bekleding is vermeld, zijn er zeker 150 met een of andere soort van textiel overtrokken. Voor de overgrote meerderheid is dat fluweel, in alle kleuren: couvert de velour vert, de velour noir, violet, cramoisy, bleu, figura, tannetGa naar voetnoot4, incarnat. De sluitingen variëren evenzeer: a clotures dorrees, a cloux dorreez, a ung clouant dorree, sans clotures, a cloux de lestons [ = laiton], a cloux sans dorrure, a ung cloux dore, a cordons de soye. Naast fluweel zijn er satijn en zijde, elk met vijf banden couvert de satin noir a doux dorez, vert a cordons de soye, gris, rouge sans cloux en soye verte & gryse. Van damast zijn vier banden vervaardigd, in rood en in wit; eentje is met een rode geborduurde (?) leeuw versierd: damas blanc, ung rouge lyon dersus avec cordons de soye. Twee bekledingen bestaan uit laken: drap dor a cloux dorrez, twee uit camelot bleu.Ga naar voetnoot5 Vier bandjes zijn gemaakt van papier, waarvan een met les armes de lempereur maximilien et du duc de savoye dessus.Ga naar voetnoot6 Een minderheid was gebonden in minder vergankelijk materiaal als leder, perkament en hout, wellicht wat nu een halve leren band wordt genoemd. Van hout is er slechts één, in perkament zijn er twaalf. De lederen banden, zowat 76, zijn | |
[pagina 91]
| |
sans clouans, of a deux cloux de leston, a cordons de soye of de cuyr. Wellicht gaat het hier om handschriften die Viglius uit de koninklijke residenties verzamelde en zijn het geen banden die hij zelf bestelde. Er staat een paar keer ‘velour figura use’, wat erop zou kunnen wijzen dat de banden wel degelijk niet van de laatste twintig jaar waren. Hoe dan ook, dergelijke verhouding van banden in zeer vergankelijk materiaal tot banden die meer kans maken de eeuwen te trotseren, moet wel te denken geven bij wat aan oud boekbandmateriaal vandaag de dag voorligt, ook al kan het toeval van deze concrete inventaris het beeld vertekenen. Een inventaris van Viglius' eigen boekenbezit uit 1572 geeft wel een lijst van libri non legati, maar vermeldt op een paar gebedenboeken in zwart of verguld leder na, niet welke band rond de boeken zat.Ga naar voetnoot7 Merkwaardig is de samenstelling van deze bibliotheek. Opvallend is in elk geval het grote aantal Erasmusdrukken en de rijke verzameling werken met betrekking tot de reformatie. Vanzelfsprekend verbonden hiermee, maar tegelijk veel ruimer, is de hoeveelheid Duitstalige werken. Dat wijst uiteraard op zijn betrokkenheid bij de gebeurtenissen van zijn tijd, maar evenzeer op zijn banden met het Duitssprekende cultuurgebied. Hij verbleef niet alleen vaak in Duitsland en in Zwitserland om diplomatieke redenen, hij had er ook nauwe relaties. Hij weigerde er een paar benoemingen aan universiteiten, maar aanvaardde wel die als hoogleraar te Ingolstadt, waar hij decaan en rector werd.Ga naar voetnoot8 Een groot deel van zijn bibliotheek legateerde hij aan het college dat hij in 1569 te Leuven had gesticht:Ga naar voetnoot9 Libros vero meos impressos in quacumque facultate do ac lego eidem collegio meo | |
[pagina 92]
| |
apud Lovanium.Ga naar voetnoot10 Tien jaar later echter en twee jaar na de dood van de stichter brandschatten de koninklijke troepen de universiteitsstad en Viglius' college werd toen zwaar beschadigd.
Afb. 1 Bandje met 18de-eeuws eigendomsmerk van het Collegium Viglii
| |
[pagina 93]
| |
Afb. 2 F. Sandeus, Commentaria in V libros Decretalium. Dedicatieband voor Viglius, 1567. © Koninklijke Bibliotheek Albert I, Brussel.
| |
[pagina 94]
| |
Wellicht ging de bibliotheek hierbij grotendeels verloren.Ga naar voetnoot11 Tot in de 18de eeuw waren er nog wel handschriften van Viglius zelf aanwezigGa naar voetnoot12 en de nieuw verworven boeken werden met de naam
Afb. 3 Uitgave van de brieven van Enea Piccolomini met handgeschreven eigendomsmerk van Viglius.
| |
[pagina 95]
| |
van het college gemerkt.Ga naar voetnoot13 Bij de opheffing van de universiteit in 1797 kwamen de bezittingen van de stichtingen in publiek domein. Mogelijk is een deel van de boeken in de Leuvense universiteitsbibliotheek terechtgekomen, maar die sporen zijn dan
Afb. 4 De Pindarus-editie uit de U.B. Gent.
| |
[pagina 96]
| |
zeker in 1914 met de verwoesting van de bibliotheek door de Duitsers volledig uitgewist. Veel exemplaren uit Viglius' eigen verzameling zijn er wel niet meer aan te wijzen. In de Koninklijke Bibliotheek te Brussel worden een paar interessante exemplaren bewaard. Het ene bestaat uit vier indrukwekkende banden van Felinus Sandeus met een dedicatieband voor Viglius.Ga naar voetnoot14 Het andere is een editie van de brieven van Enea Silvio Piccolomini (1405-1464), de latere paus Pius II, met een eigenhandig eigendomsmerk van de bezitter: Est viglii zuichemi phrysii.Ga naar voetnoot15 In de Gentse universiteitsbibliotheek wordt een Pindarus-editie (Bazel, Andreas Cratander, 1526) uit Viglius' collectie bewaard.Ga naar voetnoot16 Het boekje is in een kalfslederen band gestoken, versierd met een tweetal renaissancerolstempels, thans erg vervaagd. Op het voordekblad is een houtsnede gekleefd die niets anders is dan een ex-libris van Viglius. Op een tafel met renaissancistisch onderstel ligt een open boek met een brandende kaars en een zandloper ernaast. In het boek staan de woorden: VITA MORTALIUM VIGILIA, het leven van de stervelingen is een nachtwake, Viglius' devies. Tussen de monumentale poten en onder de franjes van de tafelbekleding uit prijkt Viglius' wapenschild met de tarweschoof. | |
[pagina 97]
| |
Afb. 5 Het ex-libris van Viglius in het exemplaar in de U.B. te Gent.
| |
[pagina 98]
| |
Op het basement staat zijn naam. De arcering van de bodem wekt de indruk of het houtblok wat onhandig is afgesneden en de walm van de kaars is niet helemaal zuiver. Deze details vinden hun verklaring in een boek dat na de Eerste Wereldoorlog door de Leuvense Universiteitsbibliotheek werd verworven en de brand van 1940 heeft overleefd.Ga naar voetnoot17 Het is een commentaar op de Decretalen van Gregorius IX (ca. 1170-1241) door de canonist Henricus de Segusio († 1271), de laatste tien jaar van zijn leven kardinaal van Ostia. Het is een monumentale folio-uitgave, in 1512 gedrukt te Straatsburg bij Johann Schott. Het boek is in de 16de eeuw gebonden in varkensleder en versierd met rolstempels. In de 18de eeuw is de rug met schaapsleder hersteld. De binder heeft daar een goud gestempeld decor op aangebracht. Het merkwaardige aan dit boek is echter binnenin op beide platten te zien. Gedrukt op bladen die bijna het gehele schutblad bedekken, zijn daarop sierlijke houtsneden aangebracht die zich eveneens meteen als het ex-libris van Viglius laten herkennen. Beide vormen een rolwerkcartouche. Voorin staat daarop Viglius' wapen, de tarweschoof, met gekroonde helm, helmteken en -kleden. Achterin verschijnt de tafel die in het boekje van Gent is gekleefd. Daardoor is meteen duidelijk dat het blok waarmee het Gentse ex-libris werd gedrukt, uit deze cartouche werd weggesneden. Als ex-libris is het zeker een van de weinig bekende exemplaren uit de 16de eeuw in de Nederlanden. Het oudst gedateerde is dat van Joost de Damhouder (1507-1581), Viglius' tijdgenoot en eveneens jurist. Het draagt de datum 1565.Ga naar voetnoot18 Uniek voor de Nederlanden is tot dusver het dubbele ex-libris, dat hoofdzakelijk bekend is uit Duitse voorbeelden. Zo een ex-libris kan bestaan uit hetzelfde merk dat twee keer werd | |
[pagina 99]
| |
ingekleefd. Een wapenexlibris dan weer kon worden verdubbeld met een lichte variant. Zo kon het wapen heraldisch worden omgekeerd zodat beide versies naar elkaar waren gewend. Het ene kwam dan voorin het boek, het andere achterin. Een derde voorbeeld van het dubbele ex-libris is het alliance-ex-libris. De wapens van man en vrouw kwamen respektievelijk voor- en achterin het boek. Voorlopig lijkt een laatste type dit te zijn waar beide delen iconografisch verschillend lijken, maar elkaar a.h.w. aanvullen, vaak is dat een portret en een wapen.Ga naar voetnoot19 Viglius' ex-libris behoort tot dit laatste type: voorin prijkt zijn wapen, achterin staan zijn naam en zijn devies in woord en beeld, in de woordspeling nog nauwer op elkaar betrokken. Walmende kaars en zandloper zijn de requisieten die het leven van de stervelingen aanschouwelijk moeten maken. Er waren in het Duitse cultuurgebied zeker kunstenaars die dergelijke kwaliteit bereikten en werkten in wat een nieuwe internationale stijl zou kunnen worden genoemd. Inderdaad was gedurende de tweede helft van de 16de eeuw het beslagrolwerk over een groot deel van West-Europa verspreid. Drukkersmerken en hele titelpagina's werden er mee versierd. Het breidde zich zowat tot alle sierkunsten uit. In Schaffhausen (Zwitserland) was er bijvoorbeeld Tobias Stimmer (1539-1584). Als humanistisch geïnspireerd schilder beheerde hij vanaf 1565 een groot atelier in zijn geboortestad. Hij trok later echter naar Straatsburg dat zowel voor de schilderkunst als voor de boekproduktie een belangrijk centrum was geworden. Naast zijn geschilderd oeuvre dat doorheen de Duitse kunst invloeden uit Italië en de Nederlanden assimileerde, bouwde hij met grote vir- | |
[pagina 100]
| |
Afb. 6 Het ex-libris van Viglius.
| |
[pagina 101]
| |
Afb. 7 Het ex-libris van Viglius.
| |
[pagina 102]
| |
tuositeit aan een grafische produktie waarbij blijkbaar dezelfde invloeden hem leidden.Ga naar voetnoot20 Virgil Solis (1514-1562), een van de meest produktieve grafische kunstenaars uit de 16de eeuw, was werkzaam in Neurenberg. Hij was niet alleen actief op de verschillende terreinen van de ornamentele grafiek, hij legde ook een hoge kwaliteit aan de dag. Tot zijn werk behoren o.a. ex-libris.Ga naar voetnoot21 Het atelier van Solis te Neurenberg werd na zijn dood wellicht verder gezet door Jost Amman (1539-1591) uit Zürich. Evenals Solis werkte ook hij voor de grote uitgever te Frankfurt a. M., Sigismund Feyerabend (1528-1590), die overigens zelf als schilder en houtsnijder was begonnen. Amman kreeg ruime bekendheid o.a. door zijn Turnierbuch (1566), zijn Ständebuch (1568), zijn Kartenspielbuch (1588), zijn Wappen- und Stammbuch (1589).Ga naar voetnoot22 Nu, Viglius kon ook in de Nederlanden kunstenaars van hoog niveau vinden. Bovendien was de nieuwe stijl niet voor niets hoofdzakelijk van hieruit naar o.a. Duitsland en de Skandinavische landen geëxporteerd. In het laatste decennium vóór het midden van de eeuw ontwikkelde zich in de Nederlanden, met Antwerpen als centrum, de groteske en het rol- en beslagwerk door toedoen van Pieter Coecke van Aalst (1502-1550), Cornelis Floris de Vriendt (1514-1575), Cornelis Bos (1506-1556) en Hans Vredeman de Vries (1529- na 1604).Ga naar voetnoot23 Cornelis Floris voegde aan het koele rol- en beslagwerk vruchtenslingers en groenten toe, wat het uitzicht feestelijker maakte. Die Floris-stijl werd door de ornamenten zelf, maar vooral ook door modelboeken tot ver over de grenzen uitgedragen. Het lijkt wel of het een dwingende mode werd. | |
[pagina 103]
| |
Een produktief tekenaar voor boekillustratie was Pieter van der Borcht (ca. 1540-1608), die zowel door afbeeldingen voor bijbels en gebedenboeken als door zijn talrijke plantenvoorstellingen bij het werk van Dodoens, uit de ateliers van Jan van der Loe en Christoffel Plantin, bekendheid kreeg. Zijn tekeningen werden voornamelijk door Arnold Nicolai, Gerard Jansen van Kampen en Antoon van Leest in hout gesneden. Van der Borcht werd in Mechelen geboren en reeds vanaf 1552 zijn met zijn houtsneden al boeken geïllustreerd. Hij bleef er werkzaam tot hij omwille van de godsdiensttroebelen in 1572 naar Antwerpen uitweek en er hoofdzakelijk voor Plantin ging werken. Viglius kan hem in Mechelen hebben gekend. Bij zijn huwelijk met Jacquelina Damant in 1543 was hij in de Dijlestad komen wonen, en verbleef er graag tussen zijn talrijke reizen door.Ga naar voetnoot24 Daarbij zouden ook stilistische kenmerken naar de Mechelse kunstenaar kunnen wijzen. Uit dit kleine werkje kan vanzelfsprekend niet zijn meesterlijke beheersing van ingewikkelde composities worden afgeleid, of zijn ingenieuze ruimtelijke opbouw, of zijn handig spel met licht en donker. Wel hebben de engeltjes bovenaan één van de cartouches met zijn personages een grote levendigheid en een getorste houding gemeen. Nog dichter bij zijn idioom staan de uitgelengde figuren met kleine hoofden en geprononceerde oogspleet.Ga naar voetnoot25 Zonder definitief tot een toeschrijving te kunnen komen, lijkt het inderdaad toch niet onmogelijk dat een kunstenaar uit de Nederlanden en meer in het bijzonder Pieter van der Borcht het ex-libris heeft getekend. Ook al is het dubbel-ex-libris kennelijk vooral met het Duitse cultuurgebied verbonden, Viglius kan het langs zijn vele contacten met Duitsland hebben leren kennen en de opdracht aan een kunstenaar uit de Nederlanden hebben gegeven. | |
[pagina 104]
| |
Het is voorlopig niet te bepalen of Viglius' ex-libris vóór dat van Joost de Damhoudere uit 1565 is vervaardigd, maar uit een en ander zou dit misschien kunnen worden afgeleid. Wanneer hij in 1559 tot koninklijk bibliothecaris werd benoemd, had hij al een indrukwekkende carrière opgebouwd en moet hij al een aanzienlijke boekenverzameling hebben aangelegd. Het lijkt helemaal niet onmogelijk dat hij toen al een ex-libris bezat. Waar of wanneer ook het ex-libris is ontstaan, het is op zichzelf een aardig stukje grafiek en is zeker een vroege getuige van het gebruik van dit soort eigendomsmerk in de Nederlanden. Voor Viglius zelf getuigt het enerzijds voor zijn brede culturele blik, anderzijds voor zijn liefde voor het boek. Was hij het enerzijds aan zichzelf verplicht een fraai ex-libris in zijn boeken te kleven, anderzijds lijkt het niet uitgesloten dat hij met dit dubbele eigendomsmerk ook dubbel zijn bezit heeft willen bevestigen, als wou hij zeggen dat wat tussen beide merken zit wel degelijk aan hem toebehoorde.
Centrale Bibliotheek K.U.L. Leuven |
|