De Gulden Passer. Jaargang 61-63
(1983-1985)– [tijdschrift] Gulden Passer, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 347]
| |
Een brief van de drukker Rutger Velpius uit 1582
| |
[pagina 348]
| |
delyc biddende, mij tselue te willen verghueden, belouende op een ander lijt beter toesicht. Hier mede v.e. Godt almachtich beuelende, ende biddende om v.e. lanc saclich leuen. Wt berghen desen 14. Julij 1582. Aan de buitenkant van de brief staat het adres, waaruit blijkt dat hij geadresseerd werd ‘A Monseigneur/Monseigneur le Président/ du Conseil privé de / Sa Majesté à / Tournay.’ Hoewel men nog kan betwijfelen wie in 1582 fungeerde als voorzitter van de Geheime Raad geïnstalleerd door Philips II, lijdt het geen twijfel dat Velpius zijn brief richtte tot Jean Richardot (1540-1609). RichardotGa naar voetnoot3 speelde gedurende zowat dertig jaar tot aan zijn dood een centrale rol aan het hoofd van de administratie van de Spaanse Nederlanden. Bij de bewindsovername door de Aartshertogen Albert en Isabella in 1598 vervulde hij de functie van eerste minister, terwijl hij, van het ogenblik dat hij ergens in contemporaine documenten wordt vermeld, met de titel van ‘President’ wordt begiftigd. Zoals we hebben kunnen aantonen, was Richardot reeds in oktober 1580 ‘maître des requêtes’ toen hij op het rekwest van Alice Fowler (echtgenote van de overleden Engelse drukker John Fowler) noteerde dat het advies van de universiteit van Douay vereist was en zijn advies besloot met. ‘Faict à Mons le 10. en octobre 1580’Ga naar voetnoot4. De aanwezigheid van Richardot in Bergen in oktober 1580 is bijzonder interessant in het licht van het feit dat het auteurschap van het boekje getiteld Le Renart Découvert door Christiane Piérard in haar uitgave van deze tekst (zie voetnota 1) aan Jean Richardot wordt toegeschreven, terwijl uit haar commentaar bl ijkt dat het exemplaar van Le Renart Découvert de oudste door Velpius in 1580 gedrukte tekst is die in de Openbare Bibliotheek van Bergen wordt bewaard. Velpius had zich op 31 mei 1580 in Bergen komen vestigen en toonde zich weldra zeer actief door in Bergen het eerste werk uit te geven waarop stond dat het daar verscheen, namelijk Kakogeitnia van de hand van Libertus Houthem van het college van Houdain. Het boek zelf werd volgens Christiane Piérard echter in Leuven gedrukt. Het werk was in het Latijn en droeg op de titelbladzijde de vermelding ‘Montibus Hannoniae,/ Apud Rutgerum Velpium, Typog./ Iurat. M.D.LXXX.’ De titel van het boek betekent zoveel als ‘mauvais voisin | |
[pagina 349]
| |
ou voisin du mal ou témoin de l'infortune’. Le Renart Découvert werd echter door Velpius in Bergen zeil gedrukt in de maand augustus of september 1580, terwijl Richardot het werk aanvang augustus moet geredigeerd hebben. De aanwezigheid van zowel Richardot als Velpius in Bergen van augustus tot oktober 1580 mag er ons wel toe leiden te besluiten dat de beide mannen elkaar persoonlijk hebben gekend en we mogen misschien zelfs zeggen dal Richardot het drukken van zijn eigen werk moet hebben gesuperviseerd. Trouwens, een aanvraag voor een drukkersoctrooi (aanwezig in Conseil privé espagnol, 1276), eveneens in het Nederlands en in het handschrift van Velpius, maar niet ondertekend, toont aan dat Richardot begin november 1580 zich nog steeds in Bergen bevond. Het is een rekwest voor het drukken van een almanach van Nostradamus, dat in de linkermarge in het handschrift van Richardot voorzien is van de randnota ‘Veue l'approbation soit dépesché acte de congé d'imprimer faict à Mons le 3 en Nouembre. 1580’. Deze vermelding van Mons met het jaar 1580 wijst erop dat het leger van Farnese de stad Doornik op dat ogenblik nog niet had ingenomen. Wanneer de brief van Velpius van 14 juli 1582 met een adres werd voorzien, was het nodig hem naar Doornik te verzenden want deze stad was immers in de handen van Farnese gevallen op 30 november 1581, terwijl hij op 1 december er zijn triomfantelijke intocht hield. Weldra werd besloten van Doornik het centrum van het bestuur en het hof van Farnese te maken, totdat in 1585 deze rol door Brussel werd overgenomen.Ga naar voetnoot5 Uit de hier gepubliceerde brief blijkt duidelijk dat Velpius de krijgsverrichtingen van Farnese op de voet volgde. De ‘knecht van eenen Italiaen reysende naar 't legher’ had op 10 juli het gedrukt materiaal van Velpius ontvangen om het aan Richardot over te maken. Na Doornik was het de beurt aan Oudenaarde om belegerd te worden: op 6 juli 1582 was de stad in de handen van Farnese gevallen. Twee weken later, op 20 juli, zou hij de stad verlaten om zijn kamp op te slaan in de buurt van Kortrijk. Het was de periode waarin onze gewesten met wisselend succes te worstelen hadden met de troepen van de hertog van Anjou, die sedert korte tijd uit | |
[pagina 350]
| |
Engeland was teruggekeerd om Willem van Oranje te helpen in zijn weerstand tegen de oprukkende Farnese. Het is uit de brief van Velpius niet op te maken over welk werk wordt gehandeld: waarschijnlijk betreft het hier officiële stukken zoals edicten en plakkaten die door Farnese werden uitgevaardigd. De hulp van ‘den Proost van S. Waltruijt’ werd ingeroepen om de drukproeven te corrigeren. Met S. Waltruijt wordt de kerk van Sainte-Waudru te Bergen bedoeld, een kerkelijke instelling die nauw samenwerkte met de Sint-Pieterskerk te Leuven. Een tweede document rechtstreeks uitgaande van Rutger Velpius bevindt zich eveneens in Conseil Prive Espagnol, karton 1276. Het bewaarde manuscript bevat teksten in drie verschillende handen. De randnota in de linkermarge is van de hand van Richardot en besluit met de inwilliging van het verzoek met de formule: ‘Permission pour imprimer ce traitté auecq la deffense icy requise pour vng an. faict à bruxelles le 7. de Novembre 1604.’ Een totnogtoe onbekende scriba heeft het rekwest van Velpius voorbereid voor Richardot, terwijl de kennelijk in het handschrift van Velpius gestelde tekst luidt (de ondertekening zelf komt niet voor): ‘A leurs Altezes Sérénissimes, Remonstre très humblement Rutger Velpius Imprimeur juré de ceste Vostre Court Archiducal, comme l'on a mis entre ses mains les Articles de la paix d'Angleterre: et comme les mesmes sont imprimez ès autres paijs estranges, et aussi en Hollande (selon l'opinion d'aucuns) et peult, estre, [sic] falsifiés en diuerses endroictz: Supplie pourtant, que voz Altezes soyen seruies, de luy vouloir accorder, qu'il puisse sans aucunement offencer, imprimer les Articles susdictz, auec deffence, que nul autre imprimeur les puisse imprimer vendre ny contrefaire, en ces pays bas et jurisdiction de voz Altezes Sérénissimes. Quoy faisant, etc. + pour le terme d'vn an.’ Hier wordt nogmaals duidelijk dat Velpius zich geroepen voelde om allerlei officiële teksten te drukken voor de bewindvoerders van onze gewesten, de Aartshertogen Albert en Isabella, waarvan de vertegenwoordigers onder leiding van Richardot Londen in augustus 1604 hadden bezocht om het verdrag van Londen te ondertekenen, verdrag dat een einde zou stellen aan de reeds jaren aanslepende oorlog tussen Spanje en Engeland.Ga naar voetnoot6 | |
[pagina 351]
| |
Summary
|
|