Duitsche letteren
Hans Franck, Jasper und Aline. - Tubingen, Rainer Wunderlich Verlag.
Hans Franck, Wiedersehen. - Breslau, Ferdinand Hirt-Verlag.
In een kort opstel, ‘Ich’ getiteld, afgedrukt in het twede hierboven genoemde boekje, geeft Franck rekenschap van zijn worden en werken.
‘Wir sind in wenigen Generationen von unten heraufgekommen’.
Dit kenschetst aard en wezen van alle werken van deze Mecklenburgse schrijver, op wie ik reeds meermalen in dit tijdschrift wees.
De onverzettelikheid, de verbeten wilskracht, waarmee de overgrootvader, lijfeigene op een riddergoed, zich opwerkte tot bezitter van een eigen huisje, de stugheid, waarmede deze wil naar hoger zich in zijn nakomelingen voortplantte, die allen vinden wij terug in de achterkleinzoon, die van dorpsschoolmeester leider van Louise Dumonts ‘Schauspielhaus’, tenslotte vrij kunstenaar werd.
Als de schrijver, zijn zijn werken. Worstelend om het hoogste, de opperste voleindigdheid. En met stugge kracht de figuren uithouwend, die tot beelden moeten worden van zijn levensdrift.
Zo ook de beide hierboven genoemde. Twee novellen eigenlik, 116 en 28 pagina's druks.
Jasper und Aline is de geschiedenis van een keuterboer, die, tegen de wil zijner moeder, een stadsmeisje heeft gehuwd (hij is kort telefoon-arbeider in Hamburg geweest), en haar voorkind, waarvan hij niet de vader is, heeft geëcht. Dit kind verdrinkt in de waterput, en Jasper neemt de schuld op zich van moord, omdat hij meent dat zijn vrouw, het sarren der schoonmoeder moede, het heeft gedaan. Aline weet beter, en rust niet voor de man vrij is. Dan komt de veldwachter om de ware schuldige, doch deze kiest nu voor zichzelf de dood in het water. Sterk staan de figuren in dit kort verhaal, Jasper, de eenvoudige, onberedeneerde goedheid, die vrijwillig schuld op zich laadt, Aline, de tedere, die vergeefs de liefde van Jaspers moeder tracht te winnen, en dan fel wordt in haat, als zij een onschuldige ziet veroordelen, en nog zèlf de schuld te dragen krijgt, en de moeder, de verbitterde, harde, in arbeid wreed gewordene, die ‘schande’ erger vreest dan moord.
Sterk is ook de tekening van de stille strijd tussen deze drie, waarin een kind ondergaat, en één der strijdenden, doch waaruit door ellende, haat en schuld heen man en vrouw de weg vinden naar zuiver geluk.
‘Wiedersehen’ verhaalt van een wagenmaker uit een dorpje in Galicië 'die zijn dochtertje op een kostschool brengt (zijn vrouw is door de Russen - 1914 - vermoord) en, na de oorlog terugkerend om haar te halen, dit kind verliest, doordat de school enkele weken tevoren opgeheven was, en het kind, op de trein gezet, door naamsverwisseling in een verkeerde plaats is afgestapt.
Hij zoekt jaren naar haar, en vindt haar eindelik, als aangenomen kind van een koopman. Nu, haar rustig geluk ziend, durft hij zich niet bekend maken, en als in de loop van het gesprek zij naar haar vader vraagt (die haar jaren geleden gezworen heeft, naar haar terug te komen, en op wie zij nog altijd wacht), deelt hij haar mede hem gekend te hebben, doch dat hij gestorven is. Dan keert hij naar zijn woonplaats terug, en laat haar in onbekommerd geluk achter.
Een simpel gegeven, en zelfs enigszins melodramaties. Doch Franck wist de stof te vormen tot een zuiver en vloeiend verhaal, boeiend en van edele bouw.
Ik heb, naar aanleiding van zijn ‘Glockenfranzl’ lang geleden Franck de sprookjesdichter bij uitnemendheid genoemd. Ik handhaaf deze titel, ook voor deze beide vertellingen. Want zij zijn eenvoudig, zuiver en verheven als een sprookje.
REINIER P. STERKENBURG