van die volmaakte alchemie, die de woorden vernietigt en herschept en middelerwijl de gestalte van het geheele dichtwerk onaangetast laat. Een vertaald gedicht is een Phoenix, voor wiens brandstapel de beste eigenschappen van een dichter noodig zijn.
* * *
Ik geloof niet, dat er volmaakter vertaler bestaat als Stefan George. Dat zijn vertalingen van Shakespeare, van Dante en van Baudelaire ooit zouden worden overtroffen - ik kan mij hier niet indenken. Maar wij hebben ten onzent ook een vertaler, die hem dicht nadert en althans eenmaal gelijk is gekomen. Ik bedoel Boutens in het algemeen en dan speciaal in de vertaling, die hij van Rossetti's gedicht The portrait heeft gemaakt. Deze vertaling is gewoonweg een wonder. Zij heeft al dadelijk deze meestzeggende eigenschap: dat zij als vanzelf lijkt, dat het ondenkbaar lijkt, dat zij anders had kunnen zijn, zoo schijnt alles natuurlijk gekomen en precies wat het wezen moet. Zij volgt volkomen bouw, rhythme en rijmplan van het oorspronkelijk, zij is bijna letterlijk en tevens doet zij dit schijnbaar moeiteloos en zonder dwang, geheel met de allure van een oorspronkelijk gedicht. En neemt men eens de - hoezeer loonende! - moeite, vertaling en oorspronkelijk naast elkaar te lezen, dan stijgt bij elke strofe de verbazing, hoe het mogelijk is geweest, dat Boutens tegelijk zoo letterlijk en zoo natuurlijk, zoo getrouw en zoo schijnbaar vrij heeft kunnen zijn.
* * *
‘Het portret’ is in het oeuvre als vertaler zelfs van Boutens een hoogtepunt en het ware dus onbillijk, van iedere vertaling te vergen, dat zij aan zoo hooge eischen zal beantwoorden. Toch zullen de eischen, die ik aan het begin van dit artikel als geldend voor elke vertaling van gedichten aangaf, n.l. dichterlijkheid en de uiterstmogelijke letterlijkheid, zij het in een niet zóó volstrekten graad moeten worden gehandhaafd. Voldoet de vertaling, die Donker van Coleridge's overberoemde ballade heeft gemaakt, nu hieraan?
Mijn eerste indruk, uit een vluchtige lezing in het tijdschrift, waarin de Ballade van den oudmatroos verschenen is, gekregen, was bepaald gunstig; bij de rustige herlezing, met den Engelschen tekst erbij, van die vertaling, heeft deze zich maar zeer gedeeltelijk gehandhaafd. De reden, zoowel van het een als van het ander, is begrijpelijk. Donker heeft aan den eisch der dichterlijkheid - deze eigenschap merkt men dadelijk, ook bij nog zeer vluchtig inzien, aan den ‘toon’ van het gedicht - in vrij behoorlijke mate voldaan, maar is in die der letterlijkheid zeer vaak schromelijk te kort geschoten. Dit is hem des te meer aan te rekenen, aangezien het dikwijls, juist in een gedicht van een zoo lossen vorm en rijmschema als de Ancient Mariner, met wat meer inspanning te vermijden en dus onnoodig was. En wat ik nog veel erger vind is, dat hij zich niet ontzien heeft, het gedicht op tal van plaatsen te ‘vermooien’, hetgeen een blijk èn van gemis aan eerbied voor den dichter, èn van zelfoverschatting is.
Om deze gispingen volledig waar te maken zou ik natuurlijk de beide teksten, de Engelsche en de Nederlandsche, naast elkander moeten laten afdrukken met mijn aanmerkingen eronder, hetgeen evenzeer onmogelijk als vervelend zou zijn. Ik moet den lezer van dit tijdschrift dus verzoeken, mij hetzij op mijn woord en uit kracht van de straks te geven citaten te gelooven, hetzij - en dit ware mij wel zoo lief - de moeite te nemen, mijn opmerkingen aan de vergelijking van beide teksten te toetsen.
* * *
Daar is allereerst de titel van het gedicht. Die had toch waarachtig wel juist vertaald kunnen worden, zou men zeggen. ‘Ancient Mariner’ beteekent: oude matroos. Donker vertaalt oud-matroos, hetgeen heel iets anders is. Het kleine Oxfordsche woordenboek, dat ik er voor alle zekerheid nog even op nasloeg om te zien, of Donker misschien óók nog gelijk kon hebben, geeft als omschrijving van ‘ancient’ alleen: ‘belonging to times long past’ en ‘having existed, lived, long’, maar niet: ‘oud’ in den zin van: ‘gewezen’.
Dan heeft Donker - en dit dunkt mij ook onvergeeflijk, omdat het volkomen onnoodig was - die curieuze kantteekeningen weggelaten, die het gedicht zulk een typisch archaïseerend karakter geven en het zoo juist in zijn tijd - nog maar kort na Chatterton en Macpherson - situeeren.
Ten slotte eenige voorbeelden van de vertaling.
(II. 1.)
The Sun now rose upon the right:
Still hid in mist, and on the left
(vertaling)
De zon aan onze rechterhand
En zonk aan onze linkerhand
Ik merk allereerst op, dat Coleridge ‘Sun’ met een hoofdletter schrijft. Donker negeert dit in zijn vertaling. Schoolmeesters zullen dit een schoolmeesterachtige opmerking vinden, maar ik ben ervan overtuigd, dat bijna alle dichters haar