leen onder de Chineezen woont. Maanden. (‘En nooit - zelfs niet in de volkswijken - hoorde ik óóit luid rumoer van ruzie of vechtpartijen’.)
Het kon niet anders of Asselin's ‘Paysages d'Asie’ moest een enorm succes worden. Deze heldere, klare stijl, dit boeiend afwisselen van eigen spontaan enthousiasme en dan weer rustig beschouwende, dit verweven zijn van het subjectieve en objectieve, de reisindrukken van een jongen en dichterlijken persoon, wiens blik naar buiten gericht is om tallooze indrukken op te nemen... dit alles maakte zijn boek tot een journalistieke literatuur of literaire journalistiek van de allerbeste soort.
Helaas heeft de tijd het boek achterhaald.
Want juist toen in de na-oorlogsche jaren de geest der moderne en nuchtere zakelijkheid uit de sferen der oude romantiek vluchtte naar de koele en klare verhalen der roman-reportage, toen reisbeschrijvingen, de werkelijk voortreffelijke journalistiek van de goede soort, de uitstekend gestyleerde en beschouwend geschreven reiservaring tot het groote publiek spreken ging... toen... waren de ‘Paysages d'Asie’ uitverkocht en toen men aan herdrukken denken ging speelde het grillig wereldnoodlot hen parten en het oude, sluimerende China, dat eeuwen gerust had en eeuwen lang hetzelfde en onveranderlijke aangezicht toonde, veranderde in die paar jaren tusschen het schrijven van Paysages d'Asie en de vraag naar herdruk, zóó ontstellend snel en hevig dat de rustige en meditatieve reisreportage van Asselin alhaast geen moderne zakelijkheid meer heeten kon, maar zelfs in zijn mode-geworden verschijning van fijne, gestyleerde literatuur-journalistiek ... gesteld moest worden bij ... de romantici, niet door den schrijver, maar door die akelige, ontijdig-ontwaakte draak van China, die er speciaal op gewacht scheen te hebben om in Tao's eeuwigheid precies dien tijd uit te zoeken voor zijn verandering waarin hij den heer Asselin's boek in slechts enkele jaren tijd ‘on-actueel’ kon maken. China zelf, - het eeuwige China, het Hemelsche Rijk der duizenden jaren, was binnen één tiental jaren van een oud-romantisch tot een modern-zakelijk China overgegaan.
Dan verscheen van Asselin de roman ‘Rapetisse ton Coeur’ (eveneens librairie académique Perrin et Cie) waarin hij een eenvoudige maar uiterst fijne en verzorgde stijl vindt die hem later eigen zal blijven. Want deze nerveuse, ras-echte, uiterst gevoelige natuur heeft zich (merkwaardig contrast bij zijn gecompliceerde psychische gesteldheid) een zeer sobere, bijna kinderlijk-een-voudigen stijl veroverd, waarin hij zijn tot lichte satyre geneigd talent wonderlijk en speelsch kan laten gaan.
Een merkwaardige roman van hem is ‘Pierrot de la lune’ (aux éditeurs associés, les éd. du monde moderne, 42, boulevard Raspail, Paris), een roman farce, waarin Asselin zichzelven geheel en al gaan laat, is een deels glimlachend-ironische, deels weemoedige fantasie, waarin men zijn persoonlijkheid en karakter als het ware hervindt.
Pierrot de la lune zou men de levenshouding kunnen noemen van den tot moderne zakelijkheid komenden romanticus. Pierrot de la lune is door en door romantisch. Hij is romantisch op het sentimenteele af, maar hij weet dat. En hij is het zich diep - bijna met schaamte - bewust. Hij maakt nu een spel met zichzelven. Hij heeft lief - even blank en even speelsch-grillig als het onbeschreven witte liefdesbriefje dat tot deze liefde een voor vele lezingen vatbare aanleiding wordt. Het slot is: een zelfmoord, maar een zelfmoord zóó dapper glimlachend voor den spiegel, dat men tenslotte amper weet of ze wèl dan nièt gemeend was.
Zoo leerde ik Henry Asselin kennen uit zijn boeken. Maar reeds op een andere wijze kénde ik hem ... zónder hem te kennen.
In den koninklijken schouwburg te den Haag, op de Alliance Française of bij verschillende officieele gelegenheden zag ik hem en trok hij mijn aandacht, zonder dat ik wist wie hij was: een uiterst gedistingeerde, interessante persoonlijkheid.
Er zijn menschen wier verschijning alléén reeds een zeker stempel draagt, dat men in enkele woorden definieeren kan.
Er zijn menschen die ergens binnenkomen en nog vóór zij één woord spreken, weet reeds de opmerkzame beschouwer: - ‘Geld!’ -
Er zijn anderen - men ziet ze zeer veel bij officieele gelegenheden - die bij den opmerkzamen beschouwer een fijnen glimlach te voorschijn roepen: - ‘macht en domme arrogantie.’
Er zijn er ook - dezen zijn zeer zèldzaam - wier houding, stem en gebaren het stempel dragen van een onmiskenbare, oude beschaving, een aristocratie van bloed en geest, een zekere verfijnde cultuur en een bijna dédaigneuse rust, die eigen is aan voorname en selecte geesten.
Zulk een verschijning was de man, die mijn opmerkzaamheid trok ... Pas later, toen mijn werkzaamheden als journalist mij met hem in nauwer contact brachten merkte ik, dat hij de auteur was van de ‘Paysages d'Asie’....
* * *
Henry Asselin, een in diplomatieke en journalistieke kringen zeer bekende figuur, heeft tijdens zijn jarenlang verblijf in Holland alle gelegenheid gehad over het kleine land aan de wilde Noordzee een schat van gegevens te verzamelen, gegevens