Wiens geest tot in den Hemel sprong,
Die zonnen in een pan kon stooven,
En maanen bakken in den oven,
Die diamanten, slegt en best
Kon smelten in een aarde test,
behoeven aan te halen om van enig sukses verzekerd te zijn.
De kwestie waar het om gaat is deze: Mag de heer Events de gehele bestaande Christelike literatuur aansprakelik stellen voor datgene wat een ‘Christelik’ uitgever zich in het hoofd haalt te doen? Immers neen. 't Zou hetzelfde zijn wanneer ik de niet-Christelike literatuur - vergeef de vage kwalifikatie - verweet, dat een of andere niet-Christelike uitgever een pornografiese roman uitgaf.
Ironies wijst de heer Events op een pseudo-krachtig leven der Christelike literatuur en daarmede brengt hij, al dan niet bewust, de gehele Christelike literatuur in diskrediet. Daartegen moet ik protesteren.
Het zij mij vergund, te wijzen op een uiting van krachtig Christelik literair leven die de heer Events blijkbaar niet kent: het maandblad ‘Opwaartsche Wegen’. Tot de groep van letterkundigen, welke ‘Opwaartsche Wegen’ als hun orgaan beschouwen behoren o.a. Willem de Mérode, Jan H. Eekhout, Martin Leopold, A.J.D. van Oosten; om alleen degenen te noemen die ook buiten hun kring bekendheid genieten. Voorts werken Martien Beversluis, van Geuns, Roel Houwink, Helene Swarth er van tijd tot tijd aan mee.
Dit ter kennismaking. Maar belangrijker is het in dit verband, dat juist het Christelike tijdschrift O.W. met kracht stelling neemt tegen pseudo-christelike kunst en pseudo-christelike manipulaties van sommige uitgevers.
En zeer belangrijk is het, dat in het September nr. van dit blad de redaksie met kracht te velde trekt tegen ... de uitgever Daamen; dezelfde uitgever dus, welks handelingen door de heer Events - terecht - werden gelaakt. Naar aanleiding van het feit, dat deze uitgever een Ivans-roman uitgeeft, schrijft de redaksie o.a.: ‘O, natuurlijk kleven er nog wel enkele smetten op het meesterwerk van den grooten bekeerling ... De vloek, welke Ivans zich zonder erg in het vuur van z'n rede op pag. 199 heeft laten ontglippen, kon, dank zij den uitgever, nog net worden zwart gemaakt. Jammer, dat we ondanks dat toch het ‘bij God’ nog lezen kunnen. Daarom geven we de firma Daamen in ernstige overweging, bij volgende gelegenheden een ponsmachine te gebruiken, die het heele woord, papier incluis, pijnloos weg opereert. Maar thans naar de victorie, o, christelijke Romankunst. Ivans gaat ons voor naar lichtende verten ...’
In de Oktober-aflevering van het blad bindt J.v. Ham de strijd aan tegen hetzelfde verschijnsel naar aanleiding van de algemene waardering die van Maltzahn's ‘Waar zijt gij?’ in de Christelike pers vindt, en oefent zeer scherp kritiek uit op de ondeskundige recensenten van Kerkbodes e.d.
In het November-nr. van het blad bespreekt ondergetekende het verschijnsel in een artiekel ‘Kunst en Levenswaarachtigheid’.
Ik noemde enkele artiekelen om aan te tonen, dat er een bolwerk van Chr. literatuur bestaat, en dat vanuit dat bolwerk voortdurend en met kracht strijd wordt gevoerd vóór waarheid en tegen schijn.
De heer Events zal na het bovenstaande ongetwijfeld begrijpen, dat ik naar de pen moest grijpen. En ik twijfel er niet aan, of hij zal, na kennisneming van deze feiten, gaarne met mij willen konstateren dat er inderdaad een krachtig Chr. literair leven bestaat dat permanent strijd voert tegen onwaarachtigheid in de Kunst.
LEO VAN BREEN
* * *
Het wederwoord van den zoo geachten Christelijken litterator uit Goes, Leo van Breen, naar aanleiding van mijn vrome overdenkingen inzake ‘Christelijke kasplanten’, ontlokte aan mijn gemoed een hartelijk ‘bravo!’ Geen ‘Halleluja’ - dat woord ligt mij wat moeilijk op de tong - noch hoera - omdat ik den heer van Breen niet wil imiteeren - doch ‘bravo’, want dat wederwoord bevat velerlei, dat ik als rechtgeaard, gedoopt, aangenomen en bevestigd Christen toejuich, zoodat ik op mijn beurt naar de pen moest grijpen om den heer van Breen er met de meest christelijke naastenliefde op te wijzen, dat hij echter in hoofdzaak volkomen langs mijn betoog heen praat.
Inderdaad is het van heerlijk Christelijk leven getuigende maandblad ‘Opwaartsche Wegen’ mij bekend. Welk een versterkende invloed gaat van dat blad uit! Nimmer leg ik het ter zijde zonder even ‘Amen’ te prevelen. Met welk een spanning zie ik het Novembernummer tegemoet, waarin de zoo geachte Chr. litterator van Breen in zijn artikel ‘Kunst en Samenleving’ het verschijnsel van de ondeskundigheid der recensenten van ‘Kerkbodes e.d.’ zal behandelen. Dat artikel boeit mij reeds bij voorbaat, omdat ik steeds zoo diep vertrouwd heb op de deskundigheid dier ‘Kerkbodes’, wanneer ik op zoek was naar stichting Zaterdags avonds na 8 uur. Ik meende nergens waarachtiger deskundigheid aan te treffen dan juist in de Kerkbode.
Waarlijk ik weet, dat er een ‘bolwerk van Chr. literatuur’ bestaat, en dat daarin medewerken de Mérode, Eekhout Leopold, van Oosten en ... van Breen niet te vergeten, eveneens weet ik, dat daarin werk wordt afgedrukt van v. Geuns, Houwink, Beversluis, Hélène Swarth, doch, eilieve, zijn deze laatste allemaal Joden, of Hindoe's? Waarom dan dat ‘voorts’? Ik meen, dat al deze genoemden christenen zijn, althans van christelijken huize stammen, net als Robbers, of mevr. v. Ammers, of mevr. Boudier of de domineesche v. Wijhe-Smeding. Of is deze laatste 'n Mohamedaansche en Robbers een fetichist uit de binnenlanden van West Afrika? En Marsman, een interastraal Rensburgiaan? Ik meen ook Marsman onder de christenen te moeten rekenen en zelfs onder de gevoeligste, teerste en gelouterdste christenen. Mag hij daarom niet de planeten een kosmische foxtrott laten dansen? Ik vind dat zelfs een uiteraard christelijke liefhebberij, want wij christenen toeven graag in den hemel.
Ik heb alleen een uit droefenis opwellende bemerking willen maken over het feit, dat er op een prijsvraag niet voldoende waardevol werk werd ingezonden, zoodat de Christelijke jury daar geen prijs aan kon toekennen en ik heb er slechts op willen wijzen, dat blijkbaar ‘opgewekter leven’ heerscht in de Chr. leeszaal en Chr. verhuurbibliotheek, dan onder romanciers, die het daartoe benoodigde materiaal moeten ‘samenstellen’. Daar vele letterkundigen als du Perron, Roelants, Greshoff, Slauerhoff, van Lidth de Jeude, Joh. Koning etc., van wie ik zeker ben, dat ze christenen zijn en geen Boeddhisten, D.G.W. plegen te lezen en misschien met plannen rondloopen voor het schrijven van een roman, heb ik gemeend er goed aan te doen hun aandacht te vestigen op het feit, waar behoefte bestaat op de boekenmarkt, en waar de betreffende inlichtingen zijn te krijgen, temeer daar ook zij allen met heel hun hart strijd voeren tegen de ‘onwaarachtigheid in de Kunst’.
R. EVENTS