Een Esperantistische romancier
H.J. Bulthuis en zijn werken
DITMAAL moet ik beginnen met een bekentenis: ik ben gaan praten met den heer H.J. Bulthuis zonder ooit een regel van hem gelezen te hebben en nu ik kort verslag geef van ons langdurig onderhoud ben ik nog even ver. Dit lijkt op een onwellevendheid tegenover mijn vriendelijken gastheer, die me een avond in zijn woning had genood en tijd noch moeite heeft gespaard om me alles te laten zien en er over te vertellen, maar toch is dit niet het geval. De heer Bulthuis zal de eerste zijn om dit toe te geven.
Werkelijk, de opdracht van de Redactie van Den Gulden Winckel heeft me in een moeilijk parket gebracht. Want de heer Bulthuis schrijft Esperanto, maar gelukkig spreekt hij Nederlandsch, zoodat ik hem heb kunnen volgen.
De heer Bulthuis is de schrijver van eenige romans en drama's, vertaler van verschillende werken en samensteller van leerboeken, alles in het Esperanto. Hij heeft een respectabel oeuvre op zijn naam staan en is verder over de grenzen bekend dan één van onze beroemdste schrijvers. Wie van onze auteurs wordt in Rusland en Japan, om twee landen te noemen, gelezen?
De heer H.J. Bulthuis is in 1865 te Warfum geboren en woont thans als gepensionneerd ambtenaar der belasting in den Haag.
Talenliefhebber als hij was, wierp hij zich in 1885 met élan op Volapük, haalde daarin in 1899 zijn diploma en schreef er poëzie en proza in, dat hij trouwens ook voor een Amsterdamsch blad had gedaan in het Nederlandsch natuurlijk. Maar het Volapük was moeilijk om in te spreken; het is stootend en alleen goed voor correspondentie.
Toen de heer Bulthuis dan ook kennis maakte met het leerboek van het Esperanto van Dreves Uitterdijk werd hij in 1901 Esperantist. In 1906 richtte hij een Haagsche Esperanto-vereeniging op en van de instelling der Esperanto-examens in 1909 tot nu toe is de heer Bulthuis secretaris der examencommissie.
In het Congresboek van het 3e Nederlandsche Esperanto Congres in 1927 te Haarlem gehouden wordt het volgende geschreven over de romans van den heer Bulthuis:
‘De oorspronkelijke door hem zelf geschapen romans getuigen van een machtige fantasie. Een der voornaamste, door hem uit het Nederlandsch vertaalde werken is “De Kleine Johannes” (van Frederik van Eeden). Dit werk is in zeer veel talen reeds overgezet, zal hoogstwaarschijnlijk binnnenkort vertaald worden in het Hongaarsch, doch uit het Esperanto.
In manuscript heeft de schrijver nog liggen wachten op een uitgever, origineel in Esperanto: La Leporo; vertaald Jane Eyre, Keizer en Galileeër, Erasmus Montanus, benevens eenige kleinere werken.
De heer Bulthuis vertaalt even gemakkelijk uit het Fransch, Duitsch, Engelsch, Spaansch, Noorsch en Deensch, als uit het Nederlandsch.’
Als ik hier nog een paar zinnen uit het oordeel van The International language van Maart 1929 mag aanhalen over zijn roman La vila mano, dan heb ik, voor zoo ver mij mogelijk is, een idee gegeven over de beteekenis van den heer Bulthuis als romanschrijver in het Esperanto.
‘The author has succeeded in his aim, which was to give a complete picture of rural life in the Dutch province of Groningen. He understands exactly the outlook upon their world of those who live far from towns, and his story moves placidly along like a sluggish stream among the reeds.
If he describes a leisure every throw of the dice during a lottery, he does right. Life is leisurely among people untouched by the frenzy of motors and social advancement. As to his minute descriptions of farm implements and country roads they may be of permanent interest to a generation wholly urbanised. Bulthuis has two gifts, here shewn very clearly. He knows how to tell a story, and he can reproduce natural conversation.’
Ik vroeg den heer Bulthuis, hoe hij er toe kwam in het Esperanto te schrijven en hij antwoordde:
‘Het Esperanto-gebied is veel grooter en die taal is over de heele wereld verspreid.’
En dadelijk kwam de propagandist voor het Esperanto naar voren, die mij later tal van geschriften meegaf, toen hij verder sprak:
‘Ik ken de Noordsche talen goed, maar toch verstond ik de Deensche tooneelspelers niet, toen ze hier Holberg speelden. Met Esperanto is dat wel het geval. Wie Esperanto lezen en schrijven kan, kan het ook verstaan en spreken. De taal verandert niet, wordt wel rijker door technische woorden o.a.’
De heer Bulthuis vertelde verder, dat er in het