Ingezonden
Friesche letterkunde
LANGZAMERHAND begint het dan eens tot het letterlievende publiek in Holland door te dringen, dat er in dat koude boerenlandje in 't Noorden ook nog zooiets als een zelfstandige literatuur en een eigen cultuur bestaat. Wat hoog noodig was. Elke beweging toch, nationaal of cultureel, heeft behoefte aan sympathie van buitenstaanders, zal ze niet in onvruchtbaarheid wegkwijnen; en, al ligt de eindoverwinning van de Friesche beweging in de handen van 't Friesche volk zelf, toch zal Nederland (als staat, waarin het Friesche volk is opgenomen) niet afzijdig mogen blijven staan, tegenover mogelijke literaire en nationale bewegingen, die zich in dat Friesche volk openbaren.
Of geeft het feit, dat bijna geen enkele letterkundegeschiedenis of bloemlezing, die in Nederland verschijnt, ook maar een kleine plaats geeft aan vermelding van en aanhaling uit de Friesche letterkunde, geen reden tot verontwaardiging? Wij zouden de eersten zijn, om te protesteeren, wanneer iemand de Fr. letterkunde bij de Nederlandsche zou willen indeelen, maar daar Friesland nu toch in de Nederlandsche staat ingegroeid is, mag van toonaangevende leerboeken en periodieken verwacht worden, dat ze de waarde van de Friesche literatuur als cultureel verschijnsel zullen inzien. Al zijn de Vlamingen en Zuid-Afrikaanders meer verwant aan de Dietsche stam, en mogen zij dus meer recht op appreciatie laten gelden dan de Friezen, toch meet het den laatsten vreemd aandoen, zoo nonchalant behandeld te worden. Dat dit stukje mee mag werken om dit te veranderen, is onze wensch.
J. PIEBENGA