Van de Boekentafel
Dr. Josef Löbel, Niet bang zijn. Vertaald door arts A. Biemond. - Amsterdam, Elsevier, 1928.
Dit boekje geeft meer, dan de titel en ook de ondertitel: ‘Veertig hoofdstukken over optimistische geneeskunde’ zou doen vermoeden. Er is sinds geruimen tijd een kentering gekomen in de officieele geneeskundige wetenschap, welke thans zeer duidelijk beseft, welk een bezwaarlijk te overschatten invloed de geest op het lichaam heeft - over het omgekeerde geval heeft wel nooit eenige twijfel bestaan. Toen ik dit boekje in handen kreeg, vermoedde ik met een werkje te doen te hebben, passende in de langzamerhand wel iets te omvangrijk wordende ‘nieuwe-gedachte’ of ‘new-thought’ literatuur.
Dr. Löbel wijst minder op de groote waarde van een optimistische levenshouding, dan wel op de buitengewone resultaten, door de medische wetenschap in de allerlaatste jaren bereikt; resultaten, welke in vele gevallen voor de lijdende menschheid een hoopvol perspectief openen. Hij weet, dank zij zijn groote kennis van de medische wetenschap, op een vloote, aangename en geestige wijze van den strijd tegen de ziekte te vertellen en verstaat uitnemend de kunst, om te populariseeren, zonder oppervlakkig te worden. ‘Dit “Niet bang zijn’ is wel in staat, om het publiek op de hoogte te brengen van hetgeen in de laatste jaren op medisch gebied bereikt werd.
De schrijver gaat de perken zijner kennis wel eenigszins te buiten, als hij het over helderziendheid heeft: dit is dan ook (helaas) geen onderwerp, hetwelk binnen het kader der medische wetenschap valt. Het gevolg is, dat hij een oordeel velt over een wetenschappelijk geconstateerd feit, op grond van een verkeerde, materialistisch-gekleurde praemisse. Ook doet het eenigszins vreemd aan, Coué's methode besproken te zien onder de rubriek ‘Kwakzalverij’.
Doch afgezien van deze kleine ontsporingen, kan ik de lezing warm aanbevelen.
F.S.B.