alle contact met de jeugd verloren heeft
Praat me niet van een ‘leeg bestaan’. Een bestaan dat met litteratuur gevuld moet worden is leeg.
Er zijn heele volksstammen die hun heil zoeken in dit dilettanteeren op kunstgebied, en juist dezen zijn het die met zachte, wel-gesoigneerde hand, alles wat nog levend en opstandig is, alles wat nog kunst is, in een kunstenaar zouden vermoorden.
En ik kan waarlijk niet wenschen dat de studenten aan dat gedilettanteer zouden gaan meedoen; dat zij tot die volksstammen zouden gaan behooren. De student houdt veel van de bioscoop maar niet van de filmliga, ondanks de reclame die de studentenbladen ervoor gemaakt hebben; want velen, die zich in 't enthousiasme van het begin als lid opgegeven hadden, bleken zich op den duur weinig voor het absolute streven te interesseeren. Deze velen behooren dus blijkbaar tot het ‘domme Publiek’ dat, tot groote verachting van alle oprechte kunst-enthousiasten, dagelijks de bioscopen binnenstroomt.
De bioscoop schijnt dus ondanks haar oppervlakkige burgerlijkheid en haar belachelijke reclame, elementen te bevatten die een groot aantal studenten weten te boeien.
Uit deze elementen bouwe men een gezuiverde film, en niet uit wat een z.g. kunstenaar, vrij willekeurig, als de belangrijkste elementen uit de film beschouwt.
Evenzoo is 't met de litteratuur; hoe komt 't dat magazines, detectivestories en engelsche sensatie-romans een groot aantal lezers hebben onder het Hollandsche publiek en ook onder de studenten? Waar is de auteur, die zich er niet voor zou schamen om een ‘spannend’ boek te schrijven, die zich niet te goed voelt om een ‘intrige’ te bedenken?
In dit opzicht is het probleem van den student en de litteratuur hetzelfde als dat van ‘het publiek’ en de ‘litteratuur’; de te kleine belangstelling die men overal voor de betere schrijvers vindt is m.i. te wijten aan het feit dat zij de plaats, die zijzelf behoorden in te nemen, hebben laten veroveren door auteurs van mindere klasse, die niettemin meer lezers en meer interesse wekken dan hun grootere collega's, die het beneden hun waardigheid achten om ‘voor den smaak van het publiek te schrijven’ zooals men dat noemt. Wat leest de student? Het is zeer moeilijk hierover een goed overzicht te krijgen. Ik kan hoogstens den indruk weergeven dien ik gekregen heb door om mij heen te zien, en door het uitleenboek van een studentenbibliotheek door te bladeren.
Op veel studentenkamers vond ik magazines, lichte lectuur, waar een student in zijn verloren oogenblikken graag naar grijpt. Overigens meende ik een zekere voorkeur voor Nederlandsche, en wel oudere Nederlandsche schrijvers op te merken, als men bijv. Couperus tenminste ‘ouder’ mag noemen. Maar de individueele verschillen zijn zóó groot, dat het vrijwel onmogelijk is om een bepaalde voorkeur die in één richting gaat, te ontdekken.
Bestaat er een studentenlitteratuur?
Versta me wel: in de eerste plaats zijn er studenten die in de Nederlandsche litteratuur een - zij het bescheiden - rol spelen, en die zich onder de gelederen der jonge dichters scharen. Ik noem bijv. Halbo Kool en Adolf ter Haghe.
Marsman behoorde in zijn studententijd reeds tot de vooraanstaande jonge dichters; studenten-poëzie heeft hij niet geschreven.
Wij kennen Paaltjens, Klikspaan en Hildebrand als de meest bekende vertegenwoordigers van een ‘studentikooze’ schrijftrant, die een humoristische weerspiegeling was van studentenleven en studentengeest.
En al heeft deze schrijftrant zich niet in voldoende mate in een traditie voortgezet, dat men van een bepaalde litteratuur kan spreken (immers, uit den aard der zaak zal het slechts een enkeling zijn die reeds zoo vroeg zijn talent ontwikkelt), toch treft men de voortzetting ervan nog steeds in de studentenalmanakken en -tijdschriften aan, al is 't natuurlijk in gewijzigden vorm, en blijft een ietwat spottende ‘studentikooze’ toon, (om een woord te gebruiken, dat onder studenten weliswaar niet erg geliefd is, maar dat niettemin een zeer duidelijke omschrijving geeft) nog duidelijk merkbaar. Alleen ontbreekt op het oogenblik de krachtige, bijzonder begaafde persoonlijkheid om