rieele energie met metaphysische diepzinnigheid combineeren. Maar de Amerikaansche vrouw wil niet en de Singalees houdt niet van blanke vrouwen. En daarom sukkelen we met de trekschuit voort...’
Inderdaad, de synthese van Oost en West, de vereeniging van de onvergankelijke goederen der onzienlijke wereld met de practische resultaten van Westersche intellectualiteit, dat is het ideaal. Of die synthese echter op deze aarde ooit verwezenlijkt kan worden?
Amerika komt er wel heel slecht af. Het land van den almachtigen dollar verheugt zich niet in de gunst van den schrijver; terecht wordt hier beweerd, dat ware innerlijke beschaving daarginds nagenoeg niet bestaat. Een dolle geldjacht, een leven aan de oppervlakte der levensverschijnselen, dat is alles. Mystieke verlangens, meditatie, wat zegt dit alles aan Dollarika?
En de Couranten...
‘Ik geloof dat een volk zich verrassend scherp typeert in de courant die het leest of wenscht te lezen. Laat ons een willekeurig dagblad opnemen, een van de duizenden die op elkaar lijken als de eieren uit hetzelfde kippenhok, allen geconcipieerd in denzelfden vorm, allen onderdanig aan den collectieven smaak van het Amerikaansche publiek. Het dagblad, dat ik in handen heb heet de beste courant van San Francisco. Op de plaats waar we bij ons een hoofdartikel zoeken, vind ik het opschrift in dik gedrukte letters: “Drie jongens opgehangen”. Het blijkt, dat niet minder dan vier reporters zijn opgeroepen om dit geval in alle details en in felle kleuren uit te werken. De drie jongens hebben een politieagent vermoord; op den dag van heden hebben ze hun misdaad aan de galg geboet. We reizen naar de cellen, waar we hun sinisteren doodsstrijd meeleven, vervolgens naar de executiekamer die we in alle bijzonderheden beschreven vinden, vervolgens naar het schavot, waar we de slachtoffers op afgrijselijke wijze zien sterven, vervolgens naar de woning van twee der moeders, alwaar we vergast worden op de tragedie van een moederziel. En als extra verrassing wordt ons het portret gegeven van de twee rampzalige huilende vrouwen. Het geheel is voor den vreemdeling zoo iets ongeloofelijks, dat je in weeë walging je oogen langs de kolommen laat gaan’.
Een zuiver materialistische sfeer, een ‘wereld van heele jonge, weinig geëvolueerde zielen’. Wat zou Walt Whitman zeggen van zijn land, indien hij uit het graf kon opstaan?
Kandy.
Het best geslaagd lijken mij die gedeelten, waarin Australië beschreven wordt, de eilanden en het vaste land. Welk een paradijs is dit Tahiti en hoe fijn weet de schrijver zijn natuurindrukken in woorden weer te geven. Hoe gelukkig waren die bewoners van het eiland Warekauri, waar tot in 1855 moord en doodslag onbekend waren. Welk een tragedie speelt zich daar in Oceanie af, waar geheele volkeren uitsterven. Zou werkelijk de natuur op dit gedeelte van den aardbol, waar eens een groot vasteland zich uitstrekte, wederom een of andere titanische uitbarsting haar geheimzinnige krachten voorbereiden, om de menschheid te toonen, dat al het vergankelijke slechts een droom is? Tahiti is een paradijs en voor een paradijs bestaat op deze aarde geen blijvende plaats.
F.S. BOSMAN