Den Gulden Winckel. Jaargang 25
(1926)– [tijdschrift] Gulden Winckel, Den– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdDe Distelvinck †Hoe Mr. François Pauwels over de ‘Distelvinkies’ dacht weten onze lezers uit het interview met Pannekoek. Nu De Distelvinck is overleden hield Pauwels in ‘Boek en Kunst’ een lijkrede. Hier liggen in één kistje bij elkaar,
gebluschte distelvinken, dood, morsdood,
geen speechen bij de groeve, enkel maar
een traan van mij, een druppel zwaar als lood.
Slaapt zacht, slaapt zacht, ontzaglijke kornuiten,
uw leven was een bel van groene zeep,
tot bal gekromde, peerlemoeren ruiten
die 'k met mijn vuist, als lucht, tezamenkneep.
D'omfloerste dichtkunst weent om haar bâtards,
zóó'n weeuw vermag ik niet in 't vers te schetsen:
wie zal nu aan de tafel der flambards
over den bloei der Dietsche lett'ren zwetsen....?
Zoo zink mijn stem tot klaaglijke mineur,
zink neder tot die thans ontzielde lijfjes
en zeg hun dat ik om hun heengaan treur
als om den dood van zóóveel oude.... wijfjes!
Waarop een onzer medewerkers-Distelvincken ons het volgende versje zond, dat wij den lezer evenmin willen onthoudenGa naar voetnoot1): Aan Pauwels euphemisticusGa naar voetnoot2)
Quod licet Jovi......
Het was een nobel woord - dat ge hebt uitgesproken
François - in 't grafschrift bij der Distelvincken dood.
Uw redenaars-talent is wel verbazend groot!
De eere is gered! de nederlaag gewroken!
Eén traantje maar, één druppel, zwaar als lood
was alles - wat ge aan den rand van 't graf vergoot
‘Geen speeches!’ zegt ge - en wij zijn daar blij om, want
Wij kennen U als lood-zwaar op de hand!
Maar ook die ééne druppel was nog overbodig
Uw medelijden hebben wij niet noodig
Want d' oorzaak van den dood was, weet het nu,
Dat wij ons hebben dood gelachen om de figuur van U!
De bel van groene zeep - dien g' in Uw handen hadt
Is door Uw stoere kracht als lucht uiteengespat.
Maar blijkbaar is - bij dit krachtdadig pogen
Het scherpe schuim verkeerde richting uitgevlogen.
De spetters - die U in de oogen sprongen
Hebben U tot het sluiten daarvan snel gedwongen
En maakten U voor 't ‘helder kijken’ blind
Zoo'n flater is slechts te verwachten van een kind!
En zelfs - nu gij ons reeds beschouwt als lijken
Davert nog onze lach - en onze vreugd' is groot,
Gij amuseert ons - meester - nog nà onzen dood,
Omdat ge U zoo duid'lijk in de kaart laat kijken!
W.M. |
|